Een kwart eeuw sateetjes verkopendoor Domien Huijbregts. zaterdag 07 februari 2009 | 03:13 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 07 februari 2009 | 20:49
Satéspecialist Niaz Amiri achter de grill van De Satéhut. foto Johan Wouters/het fotoburoBREDA - "De enige goede manier om het vlees aan het stokje te rijgen" , doceert Joop van Jaarsveld, "is met het kleinste stukje te beginnen en met het grootste stuk te eindigen. Alleen dan krijg je alles op hetzelfde moment gaar."
In de stem van de eigenaar van De Satéhut klinkt een aanstekelijke vrolijkheid als hij praat over de geheimen van het vak. Het gaat over kolen van kokoshout en over de invloed van het regenseizoen op de pepers. "Dat kan voor de sambal een verschil van acht kilo suiker betekenen."
Samen met zijn vrouw Lianne runt Joop het restaurant aan de Oude Vest, dat dit jaar een kwart eeuw bestaat. Die plek is alweer de vierde; Lianne begon de zaak in 1984 met haar toenmalige echtgenoot Roy van der Hijde in een pijpenla aan de Lange Brugstraat. "We woonden boven de zaak, kookten in onze eigen keuken. Ik zie mezelf nog met de kommen soep de trap op en af rennen", vertelt Lianne.
Ze waren naar eigen zeggen het eerste restaurant in Nederland waar de saté op een echt kolenvuurtje werd gegrilld. Die formule sloeg aan en na een aantal jaar verhuisden ze naar een groter pand in de Tolbrugstraat. Weer een paar jaar later streken ze neer aan de Markendaalseweg en toen daar in 2007 de Nieuwe Mark werd aangelegd, nam De Satéhut zijn intrek in het pand aan de Oude Vest.
Het toont het succes van de zaak, maar er was ook tegenslag. Een faillissement in 2004, vestigingen in andere steden die hun deuren moesten sluiten en het overlijden van Roy in 1997 na een ongeval. Lianne stond er met vier jonge kinderen plotseling alleen voor. "Ik kreeg veel voor mijn kiezen, maar wilde niet opgeven wat we samen hadden opgebouwd." Zes jaar later trouwde ze met Joop die, net als Roy, Indisch bloed door zijn aderen heeft stromen.
En toen kwam die vernietigende recensie in deze krant waarin zowel saté als personeel ervan langs kregen. Het leidde tot verwoede discussies op de website van de krant. "Ik ben er ziek van geweest", vertelt Lianne. "Toegegeven, we hadden op dat moment geen goed team staan, maar de manier waarop het artikel geschreven was, vond ik verschrikkelijk. En de vete die vervolgens op internet werd uitgevochten, heb ik nooit begrepen. Aan de andere kant: iedereen sprak erover en slechte publiciteit is ook publiciteit."
Na een kwart eeuw sateetjes verkopen staat de handelsgeest nog altijd niet stil. Onlangs waren ze in Dubai, waar investeerders een lokale vestiging van de Satéhut wilden openen. Vanwege de cultuurverschillen zagen ze er uiteindelijk vanaf. "Maar we zijn wel bezig met een plannetje in Gambia", zegt Joop lachend.
Een andere ontwikkeling is de intrede van spareribs op het menu. Een verwatering van het concept? Joop: "Tsja, zo zou je het kunnen zien. Maar de vraag is te groot. We hebben jarenlang geweigerd om friet bij de saté te serveren omdat dat niets met de Indonesische keuken te maken heeft. Maar dat verzet hebben we op een gegeven moment ook moeten opgeven."
BNdeStem