inmiddels zijn we een paar jaar verder.....Reportage.
Birmese vluchtelingen van Rohingya-volk wachten in Indonesië op slecht nieuws van thuisDoor Michel Maas
‘Al mijn vijf broers zijn verdwenen’Het geweld tegen de moslim minderheid van Rohingya’s in Birma is de afgelopen drie maanden erger dan ooit. Dat brengt angst en verdriet bij gevluchte familieleden in oude hotels in Medan
Medan – Op de parkeerplaats van ‘Hotel Pelangi International’ in Medan, in het noorden van Sumatra, groeit het gras en in dat gras staat een volleybalnet. De hal van het Indonesische hotel is leeg, op twee opengescheurde, verweerde fauteuils na. Dit hotel is allang geen hotel meer. Het is een opvangcentrum voor vluchtelingen. Er zitten een paar Afghanen, Pakistanen en Iraniërs, maar veruit de meeste kamers worden bewoond door Rohingya’s uit Birma.
De lange gangen van het hotel zijn donker. De lichten zijn uit om de stroom te sparen. De deuren zijn dicht. Het is doodstil. De Rohingya’s zijn moslims, het is tien uur ’s ochtends en het is vastentijd, dus bijna iedereen ligt te slapen. Alleen Muhammad Raufiq zit op zijn bed met een boek in zijn schoot: hij leert Engels, voor als hij straks naar Australië mag.
Hij zegt het in het Indonesisch, dat hij inmiddels al een beetje spreekt. Het Engels zit er vast wel in tegen de tijd dat hij naar Australië of Nieuw-Zeeland mag. Want dat kan nog wel even duren. Muhammad Raufiq is nu een jaar en zeven maanden in Indonesië en heeft geen idee wanneer hij aan de beurt is voor een Australische verblijfsvergunning.
‘Afghanen en Sri Lankezen kunnen na een jaar na Australië’, zegt een man die zich in het gesprek mengt, maar Rohingya’s zitten hier soms al vier jaar, hebben alle papieren ingevuld, en weten nóg niet waar ze aan toe zijn.’ Het lot van de mannen ligt in handen van de VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr en de Internationale Organisatie voor Migranten, (IOM) en wat er daar met hun aanvragen gebeurt, is duister.
Golf van geweldDe meeste vluchtelingen zijn al jaren geleden uit de Birmese provincie Rakhine vertrokken, waar de islamitische Rohingya’s een minderheid vormen. Niemand heeft de golf van geweld van de afgelopen drie maanden aan den lijve ondervonden. Nieuws komt alleen tot hier als gerucht, via het internet, via de telefoon en vooral via via. Niemand weet wat waar is en wat niet, maar wat ze horen maakt hen bang en verdrietig.
Muhammad Yunus is ondergebracht in ‘Hotel Kuta Bali’, een ander opvangcentrum, niet ver van ‘Pelangi International’, en bijna even desolaat. Hij zit verslagen in een hoekje: ‘Net vanochtend heb ik een telefoontje gekregen: alle vijf mijn broers zijn verdwenen. ’s Nachts zijn zij uit ons huis gehaald.’ Hij vreest dat zij niet meer leven, want er komt zoveel slecht nieuws uit Birma de laatste drie maanden, zegt hij. ‘Het is nog nooit zo erg geweest.’
Hij was 13 toen zijn vader hem zei dat hij moest vertrekken. ‘Ga weg, zei hij, ga weg uit Rakhine. Jij bent mijn liefste zoon. Jij moet het beter krijgen dan ik. Ga naar om het even welk land. Alles is beter dan hier.’ En Yunus vertrok. Hij vluchtte naar Bangladesh, van daaruit naar Thailand, en toen naar Maleisië, waar hij lang heeft gewerkt op plantages. En nu zit hij hier.
Hij is 30, maar wordt al grijs aan de slapen. ‘Niemand wil ons hebben en neem ze dat eens kwalijk. Wij weten zelf al niet meer waar wij thuishoren. En wij kunnen niets. Wij hebben nooit wat geleerd. Wij mochten niets leren. Dat was nergens voor nodig, zeiden ze. Nu is mijn hoofd leeg. Ik denk over wat ik moet eten, en waar ik vanavond moet slapen. Meer denk ik niet. Ik leef als een aap in het bos.’
Muhammad Yunus draagt net als de meeste anderen een ‘longhi’, de traditionele Birmese rok voor mannen. Maar dat maakt hen nog geen Birmezen in de ogen van de andere Birmezen. Die verachten de Rohingya, die niet alleen moslims zijn, en niet zoals de rest boeddhistisch, maar ook nog eens ‘zwart’: zij lijken uiterlijk veel meer op Bengali, of Indiërs dan op etnische Birmezen.
‘Ze zeggen dat wij geen Birmezen zijn. Maar waar we dan vandaan komen, weet niemand. Ze zeggen: ‘ga terug naar je eigen land’, maar ik heb geen land. Vertel me wat mijn land is: het kan mij niet schelen waar het is, ik zal er graag heen gaan.’
Alle mannen hebben soortgelijke verhalen. ‘Wij kregen een tijdelijk identiteitsbewijs. Daarmee mocht je tien kilometer van je huis. Ging je verder, dan gooiden ze je in de gevangenis. Als je na acht uur ’s avonds op straat was ook. Als je naar het buitenland vlucht, wordt je naam geschrapt. Dan houd je op te bestaan. Je komt Birma nooit meer in.’
Muhammad Yunus heeft zijn vader nooit meer gesproken, maar via via hoorde hij dat die nog leeft. ‘Het is onmogelijk rechtstreeks met Rakhine te bellen.’ Het nieuws over de verdwijning van zijn broers hoorde hij ook pas weken later.
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch maakt in een rapport melding van razzia’s op Rohingya-dorpen, van militairen die op de Rohingya’s schieten en van massale verdwijningen van jonge mannen.
Schokkende spandoekenVoor de poort van hotel Kuta Bali zijn schokkende spandoeken opgehangen met de meest afgrijselijke foto’s van afgehakte hoofden en ledematen. De tekst bij de foto’s luidt: ‘Hier wonen wij’ en ‘Myanmar Rohingya Muslims’.
De Rohingya’s zeggen dat zij de spandoeken zelf hebben gemaakt, maar vermoedelijk hebben zij daar wat hulp bij gehad: de spandoeken zijn gemaakt in de onmiskenbare stijl en de kleuren van spandoeken van radicale moslimgroepen in Indonesië. Die radicalen hebben de Rohingya’s geadopteerd als ‘moslimbroeders’, en hun vervolging tot onderwerp nummer één op hun websites gemaakt. De ‘massamoord op de moslimbroeders in Birma’ heeft geleid tot wereldwijde demonstraties. In Jakarta werd de Birmese ambassade belaagd. Demonstranten droegen spandoeken met bizarre teksten als ‘Rakhine Zionis’. Want wie moslims doodt is per definitie een vijand van de islam en dus een zionist.
Ruimte voor nuance is er ook elders niet. In Makassar, op het eiland Sulawesi, gingen moslim-demonstranten zelfs boeddhistische tempels te lijf omdat Birmezen boeddhisten zijn en alle boeddhisten dús medeplichtig zijn aan de dood van al die Rohingya’s.
De Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono ziet de kwestie ook vooral als religieus: hij heeft de kwestie niet aangekaart bij de VN, maar bij de internationale Organisatie van Islamitische Samenwerking.
De mannen in de opvanghotels in Medan zijn verbaasd over alle plotselinge aandacht, die zelfs al leden van de Indonesische regering hierheen heeft gebracht. Salim: ‘Het is al veertig jaar erg in Rakhine.’ Maar zij hopen dat die ertoe zal leiden dat zij nu eindelijk aan de beurt komen voor een plekje in Australië of Nieuw-Zeeland. Pas dan zullen zij een nieuw leven kunnen beginnen. En daarvoor zijn zij al die jaren geleden op hun wrakke bootjes het land uit gevlucht.
De Volkskrant, za. 18-08-2012
==
Commissie Birma gaat geweld onderzoekenDe regering van Birma heeft vrijdag een commissie in het leven geroepen die het sektarische geweld in het land gaat onderzoeken. Bij onlusten tussen de boeddhistische Rakhine en islamitische Rohingya’s kwamen in juni zeker 83 mensen om. Tienduizenden mensen sloegen op de vlucht.
President Thein Sein heeft oproepen van de Verenigde Naties en mensenrechtengroepen om onafhankelijke internationale onderzoekers toe te laten verworpen. Volgens hem is de onrust een binnenlandse aangelegenheid. De 27 leden tellende commissie zal worden voorgezeten door een gepensioneerde functionaris van het ministerie van Religieuze Zaken. Op 17 september presenteert de commissie haar bevindingen.
Intussen zeggen buitenlandse mensenrechtengroepen teleurgesteld te zijn over de houding van de Birmese oppositieleidster Aung San Suu Kyi jegens de Rohingya’s. Suu Kyi, bekend als de stem van de vertrapten in Birma, ontwijkt al weken vragen over de Rohingya’s. Volgens de mensenrechtengroepen is Suu Kyi veranderd van een politieke gevangene in een echte politicus.
zelfde krant, zelfde dag..