'De huisarts heeft het me al voorspeld'door Jan Buter. zaterdag 02 oktober 2010 | 07:44 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 02 oktober 2010 | 09:29
Helena Olsem uit Ruurlo viert vandaag haar honderdste verjaardag: "Ik heb altijd heel gezond geleefd en ben eigenlijk nooit ziek geweest." foto Jan Houwers Moeder werd 91, haar broer en drie zussen haalden zelfs allemaal de 95. Ze komt dus uit een sterk geslacht. In dat licht bezien is het geen wonder, dat Helena Olsem uit Ruurlo vandaag haar honderdste verjaardag mag vieren. Haarzelf verbaast het nog het minst. "Ik heb altijd heel gezond geleefd en ben eigenlijk nooit ziek geweest. Jaren geleden voorspelde mijn huisarts het al: jij wordt wel honderd, zei hij."
Van het gezin waarin ze opgroeide is naast haar nog één zus in leven. Die is vier jaar jonger en woont in Velp. Maar vandaag is ze van de partij op het verjaarsfeest in zorgcentrum De Bundeling. Mevrouw Olsem (Tante Leen wordt ze in de familie trouwens genoemd) verheugt zich daarop. "We hebben elkaar al een hele tijd niet gezien. Anderhalf jaar geleden, toen ik naar De Bundeling verhuisde, dat was de laatste keer."
Precies evenlang is ze nu inwoonster van Ruurlo. Daarvoor woonde ze vele jaren in Nijmegen. Tot het laatst zelfstandig. Toen dat niet meer ging koos ze voor Ruurlo. Om een heel praktische reden: haar zoon Carlo, leraar aan de basisschool St. Theresa in Mariënvelde, woont daar al sinds 1974. "Een beetje dichter bij elkaar is wel zo praktisch", aldus Carlo.
Maar Helena Olsem is ook geen Nijmeegse van geboorte. Haar wiegje stond honderd jaar geleden in Magalang, op Midden-Java in het toenmalige Nederlands Indië. Ze groeide op in een echt koloniaal gezin. Haar vader was Luxemburger, haar moeder een inlandse. "Wat mijn vader deed voor de kost? Ik kan het me werkelijk niet herinneren. Maar we hadden het goed, dat weet ik nog wel. We hoefden nooit iets te doen, daarvoor hadden we bedienden. En voor de verzorging van de kinderen was er een baboe."
Als dochter van de gegoede klasse mocht ze ook naar de Mulo en kon ze een opleiding tot secretaresse volgen. Ze werkte voor de Staats Spoorwegen, maar er bleef voldoende tijd over om te genieten van de geneugten des levens. "Vooral tennissen. Daar was ik dol op."
In 1939 trouwde ze met Karl Otto Albrecht, een aphotekersassistent van Duits-Surinaamse afkomst. De eerste huwelijksjaren waren niet zo zorgeloos als ze behoren te zijn. Oorlog dreigde en Karl Otto werd ingelijfd in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL). In de strijd met de Japanners in 1942 werd hij krijgsgevangen genomen. Lange tijd bracht hij door in een werkkamp aan de beruchte Birma-spoorweg. Helena belandde in een vrouwenkamp.
Ook nadat de Japanners waren verslagen had het jonge stel het nog moeilijk in wat inmiddels de Republiek Indonesië was geworden. In 1949 werd zoon Carlo geboren, maar een jaar later moest het gezinnetje, net als zovele andere KNIL-families, naar Nederland. Daar bleek al snel, dat de oorlogsperiode vooral bij Karl Otto diepe wonden had geslagen. Als gevolg van zijn posttraumatische stresstoornis liep het huwelijk op de klippen. Daar denkt ze nu liever niet aan terug. "Ach, dat was in 1965. Dat is al zo lang geleden..."
de Stentor