Dat kabinet, het valt niet uit te leggen
Nu Geert Wilders een nieuw kabinet mogelijk maakt, zal de voorbeeldfunctie van Nederland wereldwijd snel verdwijnen.
Door Step Vaessen.
‘Wie is Kert Wailders’, wordt me in Indonesië weleens gevraagd. Geert Wilders mag dan beroemd zijn in Nederland en omstreken, in het grootste moslimland ter wereld kent bijna niemand hem. Ik vertel dat Wilders de maker is van de film Fitna, dat hij de islam barbaars vindt en dat hij uit dezelfde ‘kampong’ komt als ik, Limburg, en dat we behalve ons accent nog een ander ding gemeen hebben, ons geblondeerd haar. Als ze uitgegrijnsd zijn, is de volgende vraag: ‘Wat heeft hij tegen moslims?’
Het valt niet uit te leggen. Nederland staat in Indonesië nog steeds bekend als dat excentrieke landje waar alles kan. Het land van vrijheid en tolerantie. Waar homo’s zoenend in het stadhuis staan, drugs bij de drogist worden verkocht en iedereen gelijk wordt behandeld. Dat een populaire politicus die nu (min of meer) in de regering zit de islam als achterlijk en barbaars bestempelt, is de meeste Indonesiërs ontgaan.
Indonesiërs die ik het probeer uit te leggen, begrijpen het niet. Was Nederland juist niet een voorbeeld in de wereld vanwege de smeltkroes van nationaliteiten, religieuze tolerantie en individuele vrijheid? Wat is er in godsnaam gebeurd? Ik vraag me dat ook af, dertien jaar na mijn vertrek naar Indonesië. Zijn wij trotse, vrijgevochten Hollanders bang geworden voor een denkbeeldige, gefabriceerde vijand?
Zo bang, dat we bereid zijn een groot deel van de wereldbevolking te beledigen? Barbaars en achterlijk? Indonesiërs zijn vrome mensen, voor het overgrote deel (al stikt het in mijn vriendenkring van de drinkende en varkensvlees etende moslims, maar dit even terzijde). Of het nu moslims, christenen, boeddhisten of Hindoestanen zijn, hun religie is belangrijk. De leidraad in hun leven. Menige pastoor in Nederland zou jaloers zijn op de overvolle kerken hier. Het beledigen van hun religie zien de meeste Indonesiërs als een aanval op hun persoon. Niet lang nadat de Buddha Bar in Jakarta werd geopend, stonden woedende demonstranten voor de deur. Boeddhisten die vonden dat hun religie te grabbel werd gegooid door alcohol drinkende mensen rondom een reuzegroot beeld van hun Boeddha.
Indonesië gaat er ook prat op het land te zijn waar islam en democratie hand in hand gaan. Het land van de glimlachende islam, waar ondanks een paar irritante stoorzenders, gematigde moslims de scepter zwaaien. Het land met meer dan tweehonderd miljoen moslims; meer dan in het hele Midden-Oosten bij elkaar, maar waar de feestdagen van vijf religies officiële vrije dagen zijn. Al eeuwenlang gaan christenen en moslims bij elkaar op bezoek tijdens Kerstmis en Eid om elkaar het beste te wensen.
Indonesië zou, mits het de radicalen wat meer in toom zou houden, een voorbeeld kunnen zijn voor de wereld, voor Nederland. De islam in Indonesië is altijd doorspekt geweest van lokale gebruiken. Onder invloed van de globalisering is de laatste tien jaar de invloed van de Arabische wereld meer voelbaar. Er zijn radicale clubs ontstaan die luidruchtig de aandacht trekken en geweld niet schuwen. Zij zorgen ervoor dat de traditionele tolerantie tussen de verschillende religies, vooral moslims en christenen, onder druk is komen te staan.
Het overgrote deel van de Indonesische moslims heeft echter een gruwelijke hekel aan die zogenaamde moraalridders die de openbare orde verstoren en de naam van hun religie bezoedelen. Ze veroordelen extremisten met hun bomaanslagen en militaire trainingskampen. Voor hen is de islam gewoon een religie, iets tussen hen en God, geen werktuig voor politieke macht of een alibi voor geweld. Het bewijs werd opnieuw geleverd tijdens de verkiezingen van vorig jaar, toen niet meer dan dertig procent van de Indonesiërs op een moslimpartij stemde, in vergelijking met 38 procent in 2004.
Ik woon al dertien jaar in het land met de meeste moslims ter wereld en ben zelf niet gelovig. Hoewel je dit in Indonesië nooit hardop moet zeggen, omdat je dan automatisch een communist bent, staatsvijand nummer één.
Ondanks mijn eigen gebrek aan religie heb ik de kracht van de islam gezien na de tsunami. Mensen hadden toen alles verloren, behalve hun geloof. Ik zag hoe hun religie de Atjeeërs weer langzaam maar zeker het leven teruggaf. Die religie is toevallig de islam en de Atjeeërs, die ooit de Nederlanders nog de baas wisten te blijven, zouden zich zeker niet kunnen vinden in omschrijvingen als barbaars en achterlijk. Het kwetst hen en mij ook.
Velen hebben mij omarmd als hun eigen dochter, zus, vriendin. Dat ik anders ben, wit, ongelovig, allochtoon, maakte dat ik nog hartelijker werd ontvangen. Op een paar kleine incidenten na ben ik als buitenlander nooit buitengesloten of gediscrimineerd, integendeel.
Het is moeilijk te omschrijven wat er met je gebeurt als je zo lang weg bent uit het land waar je geboren bent. Nederland wordt steeds kleiner – en het is al zo klein – en verder weg. Toch ben ik een Nederlander, ik heb een Nederlands paspoort en zelfs mijn in Jakarta geboren zoon heeft een Nederlands paspoort. Ik voel mezelf een mix van een Nederlander, een Indonesiër, een Limburger en een buitenaards wezen. Een nieuwe menssoort die wel een nationaliteit heeft, maar buiten de grenzen leeft. Iemand die over de grenzen kijkt, over religieuze grenzen. In 1999 heb ik op de Molukken gezien hoe mensen werden vermoord uit naam van religie, christenen en moslims gingen elkaar gruwelijk te lijf. Dat gebeurt als er haat wordt gezaaid, als tolerantie en respect vieze woorden zijn geworden. Het kan in Indonesië elk moment weer gebeuren, omdat de regering zwak is en zich niet uitspreekt tegen geweld. Ik hoop van harte dat het niet in Nederland gebeurt, al zijn individuele vrijheid en wederzijds respect kennelijk uit de mode geraakt. Zo komt het althans op mij over, op afstand.
In het dorp waar ik geboren ben, Simpelveld – in het uiterste zuiden van Limburg – heeft ongeveer dertig procent van de mensen op de PVV gestemd. Ik kijk daar niet van op. Eindelijk een Limburger die die Hollanders eens even de oren wast. Met moslimhaat heeft het weinig te maken. Er wonen er ongeveer tien.
Natuurlijk stuit – ondanks alle officiële geruststellingen – het nieuwe ‘gedoogkabinet’ met Wilders Indonesië tegen de borst. Niet omdat het iets te zeggen wil hebben over de politiek van een ander land. Maar omdat het gros van de inwoners moedwillig wordt beledigd en vernederd. Het land waar Nederland historisch gezien een nauwe relatie mee heeft, het land dat nooit om excuses heeft gevraagd en ze ook nooit (echt) heeft gekregen. Hoe je het ook wendt of keert, de nieuwe Nederlandse regering zal door het buitenland als anti-islamitisch worden bestempeld.
Step Vaessen is oud-correspondent van de NOS in Indonesië. Ze werkt en woont al dertien jaar in het grootste moslimland ter wereld. Sinds 2006 doet ze dat voor de tv-zender Al-Jazeera. Binnenkort komt haar boek Jihad met Sambal uit.
De Volkskrant, 7-10-2010