Buitenkampers, de weeskinderen van de recente Nederlands-Indië geschiedenis
BUITENKAMPERS, de weeskinderen van de recente Nederlands-Indië geschiedenis
Dane Beerling, 19 maart 2011
Het is ‘buitenkampers’ al vaker opgevallen dat hun ervaringen tijdens de Japanse bezetting en de Bersiap (start van de antikoloniale oorlog der Indonesiërs tegen de Nederlanders), zelden of nooit aan de orde is gekomen. Dr. Lou de Jong wijdde er in zijn boeken over de Tweede Oorlog enige aandacht aan, en hier en daar nog wel iemand. In 1991 verscheen mijn essay “200.000 Indo’s buiten de Japanse kampen” (Dat relaas is elders op deze site te vinden en vormt ook een hoofdstuk in mijn “Over Indisch gesproken”).
Bij de aanvang van de “Indië herdenking” in 2010 in Den Haag, werd een opsomming gegeven van alle groepen die het slachtoffer waren van de Japanse bezetting: De door de Japanners geïnterneerde militairen en de geïnterneerde Nederlandse burgers. Ook de Indonesiërs werden genoemd, de Romushas, die gedwongen werden voor de Japanners te werken tot, vele, véle duizenden van hen, er dood bij neervielen. Dat was het. Pas na enkele interviews o.m. met slachtoffers van destijds, werd met heel weinig woorden ook nog iets gezegd over de Nederlanders, een meerderheid van het totaal aantal Nederlanders in Indië!, die niet werden geïnterneerd. Zij kwamen tenslotte ook aan bod. Maar dat ging in de trant van ‘er waren ook Nederlanders die buiten de interneringskampen zaten en die hadden het ook slecht’, als een noot onder aan een pagina, een onbelangrijke noot.
Steeds weer opnieuw zijn het de geïnterneerden die de aandacht krijgen en het publiek zo opgezadeld wordt met onjuiste of onvolledige informatie over die tijd.
Laat er geen misverstand over bestaan: ik vind de aandacht voor de geïnterneerden volkomen terecht. Maar de ‘buitenkampers’ hebben daar evenveel recht op. De Wet op de Materiële Oorlogsschade uit 1951, behoort ook op hen toegepast te worden.
Onder de kop “Petitie Indische kwestie” wordt in De Sobat van de stichting Tong Tong, jaargang 15, nummer 1, verslag gedaan over de aanbieding aan de Tweede Kamer van een petitie over de geleden oorlogsschade in Indië, door Dr. Herman Bussemaker van het Indisch Platform namens aangesloten Indische organisaties. Én door De Sobat én door Bussemaker wordt met geen woord over de ‘buitenkampers’ gerept.
Twee citaten uit het verslag in de De Sobat.
Citaat 1 door De Sobat opgetekend uit de mond van Bussemaker: “(…) Tijdens de Japanse bezetting werden veel kostwinnaars (sic) gevangen gezet, hun gezinnen geïnterneerd. Maar na afloop van de oorlog kregen zij, die in dienst waren van de Nederlands-Indische regering, de veertig maanden salaris die zij nog te goed hadden, niet uitbetaald. De meesten raakten bovendien al hun bezittingen kwijt door de oorlog.(…).”
Citaat 2 van Bussemaker zelf: “(…) Nederlanders ondergingen ontberingen in de kampen en de verschrikkingen in de Bersiap omdat zij Nederlanders waren. Dat is onrecht, dat wringt, en knaagt, en frustreert tot op de dag van vandaag. (…).”
Nota bene: De ‘buitenkampers’ waren ook Nederlanders van waarvan o.m. de kostwinners werden geïnterneerd. Ook zij waren ‘in dienst van de Nederlands-Indische regering’ en kregen hun achterstallige salaris niet. De ‘buitenkampers’ raakten eveneens al hun bezittingen kwijt door de oorlog en ’ondergingen ontberingen’ en ‘de verschrikkingen van de Bersiap’. Vooral de Nederlanders buiten de kampen leden in de Bersiap onder de haat van de gewelddadige Indonesiërs tegen de Nederlanders. Zich daar tegen teweerstellen was onmogelijk. Beschermd werden zij door niemand. De Nederlanders in de kampen werden dat wel, namelijk door hun voormalige Japanse bewakers.
Treurig hoor, redactie van De Sobat, dat de ‘buitenkampers’ ook door jullie buiten de Nederlands-Indië geschiedenis zijn gehouden! Maar van Herman Bussemaker, nota bene zelf een ‘buitenkamper’, is dat echt niet te begrijpen. Het is een gemiste kans van jewelste! Voor de ‘buitenkampers’ is dat ‘onrecht, dat wringt, en knaagt, en frustreert’.
Tjaberawit