De levende geschiedenis van spijtoptanten uit Nederlands-IndiëGepubliceerd op : 28 mei 2011 - 7:00 am | door Maurice Laparlière
(Foto Maurice Laparlière/RNW)
Het bleek in veel gevallen een verkeerd besluit. Indische Nederlanders die tussen 1949 en 1951 kozen voor de Indonesische nationaliteit kwamen vaak van een koude kermis thuis. Onderzoekers Boudie Rijkschroeff en Georgine Kwa schetsen een pijnlijk beeld hierover in hun net verschenen boek 'Spijtoptanten en Achterblijvers'.
Op het Tong Tong Festival in Den Haag, het vroegere Pasar Malam Besar, hoef je niet veel moeite te doen om de verhalen boven te krijgen. De geschiedenis is nog levend, de betrokkenen van toen zijn er nog. En iedere Indische Nederlander kent wel een spijtoptant of achterblijver.
Neem Emie van Minos, met een levensverhaal dat vermoedelijk opgaat voor duizenden anderen. Het bestaan van het gezin in het naoorlogse Nederlands-Indië is lang niet onaangenaam. Dan moet Nederland in 1949 de kolonie afstaan en rijst voor 250.000 landgenoten in de Oost de vraag: hier blijven of naar het koude kikkerland?
Brave vaderlander
Vader Van Minos toont zich een brave vaderlander en volgt net als velen het advies van zijn regering. Hij blijft. Want Nederland zou te klein zijn voor al die nieuwkomers en volgens ambtenaren liggen er culturele botsingen op de loer. Van ongehuwd samenwonen -op dat moment redelijk gangbaar in de Oost- gruwelt men bijvoorbeeld in de lage landen.
Al snel wordt duidelijk dat er ook in het eilandenrijk botsingen zullen volgen. Zeker als Indonesië en Nederland beginnen te touwtrekken om Nieuw-Guinea. Auteur Boudie Rijkschroeff: 'In de praktijk werd je nog steeds verbonden aan dat oude koloniale regime. Je was blanker dan de Indonesiërs, je sprak de taal anders. Discriminatie was aan de orde van de dag.'
Medeauteur Georgine Kwa kent de voorbeelden als geen ander. Het gezin met zes dochters koos voor de Indonesische nationaliteit. Nadat alle Nederlanders in december 1951 definitief hun keuze hadden moeten maken verslechterde de sfeer.
Geïntimideerd
Kwa: 'Mijn zussen en ik werden lastig gevallen. Mijn ouders geïntimideerd door de politie. Ze waren daar kapot van. Uiteindelijk vertrokken we halsoverkop op de dag van de staatsgreep van generaal Soeharto. Het bleek het laatste vliegtuig tussen Indonesië en Nederland te zijn.'
Ook Emie van Minos maakte het nodige mee in de jaren zestig. 'Als kind voelde ik me gevangen. Geïsoleerd op 25 vierkante meter erf. Mijn moeder was getraumatiseerd door haar verblijf in een jappenkamp. Ze was bang van haar Indonesische omgeving die steeds heftiger werd. Op muren stond gekalkt: weg met de honden. Die honden waren wij, de Nederlands-Indische gemeenschap.'
Aandacht voor de achterblijvers
Rijkschroeff en Kwa hebben in hun boek ruim aandacht voor achterblijvers, spijtoptanten die niet wegkwamen. Ze volgden het spoor van Stichting Halin dat maandelijks een klein bedrag aan 800 mensen in armoede overmaakt. Veel van hen kregen in hun leven nauwelijks een kans op ontplooiing en leven nu in armoede.
Rijkschroeff: 'We hebben het over levende geschiedenis. Een groep die weliswaar op leeftijd is, maar die er over vijftien jaar nog wel zal zijn. Ouderen die een soort plechtig Nederlands spreken en in hun kamer een foto van de koningin hebben staan. Maar ze zijn nog altijd teleurgesteld dat Nederland ze niet meer terug wilde. Dat is een diep gevoel van afwijzing.'
Stichting Halin
Volgens de auteurs is het te laat om langs juridische weg nog iets te veranderen aan de vaak slechte positie van Indische achterblijvers. In veel gevallen zorgt het nageslacht nu voor onderdak, voedsel en medische zorg. Rijkschroeff en Kwa hopen dat charitatieve organisaties blijven zorgen dat ook de laatste achterblijvers de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Daarom komt de opbrengst van het boek geheel ten goede aan stichting Halin.
Spijtoptanten en Achterblijvers
B.R. Rijkschroeff en G.A. Kwa
Uitgeverij Onsbos
RNW
zie ook
boekpresentatie op TTF