De stichting Japanse Ereschulden - 'Geef ons íets, hoe weinig het ook is'door Paulus Smits
donderdag 16 juni 2011 | 13:57 | Laatst bijgewerkt op: vrijdag 17 juni 2011 | 14:03
Leo van Maarseveen is bezig met het inrichten van de expositie 'Na 65 jaar nog altijd kinderen van de rekening.'
foto Edmund Messerschmidt/het fotoburo‘Geef ons een parelmoeren doosje met inhoud. Dan is de kans groot dat we daarmee tevreden zijn. Doe in elk geval íets.’ Een noodkreet van oud-Indiëgangers.
De stichting Japanse Ereschulden herhaalt de boodschap keer op keer aan het adres van de Nederlandse overheid. Daarbij gesteund door het complete Indisch Platform. Een boodschap van Nederlanders die in voormalig Nederlands Indië leefden of van hun nazaten.
Mensen die zich hebben ingezet voor de Nederlandse zaak, of die slachtoffer zijn geworden van de gruwelijke oorlogsmisdaden van de Japanse overheersers in de Tweede Wereldoorlog. Mensen ook die huis en haard verloren en berooid terugkeerden naar Nederland, waar ze kil werden ontvangen. Landgenoten die zich - meer dan 65 jaar na de oorlog - nog steeds miskend voelen. Ze eisen van de Nederlandse regering erkenning en excuses.
Over wat deze Nederlanders hebben moeten meemaken, gaat de expositie Na 65 jaar nog altijd kinderen van de rekening, in bibliotheek VANnU in Parrotia. Burgemeester Jacques Niederer opent de expositie morgenmiddag.
Het verhaal van Jan van Wagtendonk (73), voorzitter van de stichting Japanse Ereschulden, is een voorbeeld van wat Nederlanders hebben meegemaakt in wat nu Indonesië heet. Een schrijnend voorbeeld, dat nog steeds, zoveel jaren na de oorlog, met horten en stoten wordt verteld door een man die een academische studie voltooide, die carrière maakte bij een multinational, die Mark Rutte persoonlijk kent en die toch moet blijven bonken op deuren die maar niet open willen gaan.
Jan van Wagtendonk was twee jaar oud toen in Nederland de oorlog uitbrak. Hij woonde met zijn ouders op Java, waar zijn vader administrateur op een grote plantage was. Het leven van de familie Wagtendonk leek ongecompliceerd en de toekomst zag eruit zoals die voor zoveel landgenoten in 'de Oost': zonnig en onbekommerd. Totdat Japanse vliegtuigen op 7 december 1941 de Amerikaanse basis Pearl Harbor op Hawaï bombardeerden en vanuit Londen, waar de Nederlandse regering in ballingschap verbleef, de oorlog aan Japan werd verklaard.
Een periode van ongekende onderdrukking brak aan, nadat Japanse troepen Nederlands Indië waren binnengevallen. Het gezin Van Wagtendonk werd, zoals vrijwel alle Nederlandse families, geïnterneerd in een kamp. De peuter Jan van Wagtendonk verloor zijn vader en grootvader, die verzet boden en werden onthoofd. In het kamp verloor hij zijn jongere broer.
Na jaren van ontberingen kwam het einde van de oorlog als een verlossing en scheepten moeder en zoon in voor de repatriëring naar Nederland. Ze kwamen aan in Dordrecht, waar ze bij grootmoeder onderdak kregen. Maar daar bleek niets, maar dan ook niets om van te leven. Dus kwam er een verhuizing naar Den Haag, waar hij later jaren zou doorbrengen in pleeggezinnen. Na zijn schooltijd diende hij bij de marine, studeerde hij in Rotterdam en trad hij in dienst bij Shell om op een Nederlandse directeurspost te eindigen.
Is zijn werkzaam leven succesvol verlopen, de herinnering aan die gruwelijke jaren tijdens en na de oorlog is nooit uitgewist. Daarom kan hij zich met vuur en vlam inzetten voor de stichting Japanse Ereschulden. Die komt op voor inlossing van de materiële en immateriële schade die door de Japanse militairen is aangedaan. De stichting - opkomend voor 100.000 Nederlanders met een claim - wil ook erkenning van de veronachtzaming van de belangen van de Nederlanders uit Nederlands Indië. Daarbij gaat het ook om materiële zaken, zoals vergoeding van nooit ontvangen salarissen en pensioenen.
Van Wagtendonk: "Stel je voor dat een Nederlandse Uruzgan-militair krijgsgevangen wordt genomen en pas na jaren vrijkomt. Dan hoeft hij toch ook niet te vragen om uitbetaling van de soldij over de periode dat hij vast heeft gezeten. Dan zegt de regering toch ook niet: 'U heeft niet gewerkt, u maakt geen aanspraak op salaris.' Maar zo is het met oud-Indiëgangers, oud-ambtenaren en ook met oud-soldaten van het Koninklijke Nederlands-Indisch Leger KNIL wél gegaan.
Het wordt tijd voor een tegemoetkoming." En dan doelt hij ook op de oorlogsschade geleden door verlies van huis en haard, zoals de Nederlanders in Nederland wel kregen onder de Wet Materiële Oorlogsschade in 1951. En die tegemoetkoming hoeft niet te bestaan uit een volledige vergoeding van alle gemiste inkomsten, inclusief indexering over de gemiste jaren. Dat zou de Nederlandse staat tachtig miljard kosten. Jan van Wagtendonk: "Ze kunnen volstaan met excuses en een acceptabele vergoeding, op eervolle wijze over te dragen. Liefst niet in een envelopje, maar - zoals gebruikelijk in het Verre Oosten - in een parelmoeren doosje."
De reizende expositie
'Na 65 jaar nog altijd kinderen van de rekening' is van 18 tot en met 23 juni te zien in Parrotia, Markt 54, Roosendaal.
Open: maandag t/m donderdag 10.00–17.30 uur, vrijdag 10.00–20.00 uur en zaterdag 10.00–17.00 uur.
bndestem.nl