'We hadden nog nooit 'n zwarte gezien' vrijdag 23 september 2011 | 07:00
Mathijs Souhoka, oud-bewoner van Kamp Conrad in Rouveen, wil van dorpsbewoners weten waarom er nooit contact geweest is tussen Rouveners en Molukkers. "Het wou gewoon niet. Ik kan het niet omschrijven."foto Dik NicolaiAls schepen in de nacht varen ze vlak langs elkaar. Inwoners van Rouveen en Molukse bewoners van Kamp Conrad.
Ze leven pal naast elkaar van 1954 tot 1966, maar een gesprek tussen beide christelijke gemeenschappen komt nooit op gang. "Het wou gewoon niet. Ik kan het niet omschrijven", mompelt Rouvener Klaas Piel.
In de documentaire Vreemdelingen en Bijwoners van regisseur en Rouvener Geertjan Lassche zoekt Molukker Mathijs Souhoka naar zichzelf en de reden dat Rouveners en Molukkers geen contact hebben gehad. Hij lokt Piel daarin uit de kast. "U woonde tweehonderd meter van Kamp Conrad, maar bent er nooit geweest. Pas toen wij vertrokken kwamen u en uw vader op het kamp, om het met twee bulldozers met de grond gelijk te maken." Piel:"Misschien waren we in ons achterhoofd jullie liever kwijt dan rijk. We konden het niet verwerken dat jullie daar maar aan het water zaten, niks te doen." "Maar Molukkers mochten niet werken", probeert Souhoka een halve eeuw later Piel alsnog tot een ander inzicht te brengen.
Kamp Conrad en Rouveen. Twee werelden, die fysiek tegen elkaar schuren, maar geestelijk mijlenver uiteen liggen. Dat Rouveners er nu openhartig over spreken, versterkt alleen maar het beeld van onmacht. Meer onmacht dan onwil. De dorpsbewoners weten simpelweg niet wat ze met die 180 buitenlanders in het kamp moeten.
Aan tafel bij de families Harink en Van Spijker krijgt Souhoka een indruk van de Rouveense houding in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Harink vertelt hoe hij zich op een dag naar de weg snelt, omdat een bus met Molukkers passeert. "We hadden nog nooit
'n zwarte gezien. Die kenden wij hier niet. Dat is een reden dat we jullie op afstand hielden." Kwaad wordt Souhoka niet, wel strijdig. "Mijn vader vocht voor het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Voor de koningin! Dat wisten jullie." "Nee, dat wisten wij niet", tempert Harink. Souhoka:"Maar de opperhoofden wel, zoals de dominee. Herberg uw vreemdelingen, staat in de Bijbel." Stilte. Harink, ingetogen:"Dat stond hier niet zo hoog aangeschreven. Het was toen een andere tijd. Nu zou de dominee elke zondag preken:'Ga naar die mensen toe'."
Het echtpaar Van Spijker fietst dagelijks langs het kamp met Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen. Er wordt nooit een stap gezet. "Rouveen is zeer kerkelijk. Als je niet kerkelijk meelevend bent, is het moeilijk om opgenomen te worden in het dorp. En we konden elkaar natuurlijk niet verstaan. Het lag ook aan de taal", meent Van Spijker. Dat de Molukkers op het kamp langs het Conradkanaal hun eigen kerkdiensten hebben, mag niet baten.
Vóór de Molukkers meer dan tien jaar in Rouveen doorbrengen, dient Kamp Conrad in de Tweede Wereldoorlog als werkkamp voor Joden. Souhoka wil van Jood Coenraad Rood weten hoe hij zijn periode in het werkkamp heeft beleefd. Hoe Souhoka het ook probeert ("wij wisten ook niet hoe onze toekomst zou zijn toen we in het kamp kwamen"), Rood vindt een vergelijking tussen Joden en Molukkers niet gaan. "Jullie zaten in het kamp onder Nederlands beheer, wij moesten Duitse bevelen opvolgen. Jullie zaten als families bij elkaar, wij waren juist losgescheurd van onze families."
Souhoka mag dan in een barak hebben gewoond mét zijn familie, zijn 'thuis' zoekt hij nog altijd. Een bezoek aan het Molukse eiland Ambon, ook verwerkt in de documentaire, brengt daar geen verandering in. Niet opgenomen in de Rouveense gemeenschap, maar te vroeg vertrokken van de Molukken (als tweejarige) om zich daar thuis te voelen. "Ik ben niet van daar en niet van hier. Op bepaalde momenten ben ik heel erg ontheemd. Wie is daar verantwoordelijk voor?" Het antwoord op die vraag krijgt hij in Vreemdelingen en Bijwoners niet.
Alleen Jantje Pattipeiluhu heeft een plek gekregen tussen Rouveners. Het Molukse jongetje ligt op de lokale begraafplaats. Hij is zeven jaar als hij buiten het kamp op een langsrijdende boerenkar springt. Jantje valt, komt onder een wiel en overlijdt een paar dagen later. De boer en de familie Pattipeiluhu spreken elkaar niet. Jan Kok, zoon van de bestuurder van de kar:"We wisten niet hoe we met jullie om moesten gaan. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt."
Het is echter niet alleen machteloosheid van Rouveners. Aan tafel bij de familie Van Spijker krijgt Souhoka het verwijt dat 'u ook niet veel moeite heeft gedaan'. Souhoka: "Ik wist niet hoe..."
Vreemdelingen en Bijwoners is morgen 20.30 uur te zien in het Dienstgebouw van de Nederlands hervormde kerk in Rouveen. Gratis kaarten bij tankstation Krale in Rouveen en Staphorst.Bekijk de trailer van Vreemdelingen en Bijwoners deStentor