Op zondag 6 november organiseerde de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde in Bronbeek haar jaarlijks symposium. Dit jaar was het onderwerp: De Indische pers en de literatuur en de belangstelling was groot. Op het scherm waren portretten van Gerard Termorshuizen tezien, geschilderd en gebeeldhouwd door zijn vrouw. Even na 11.00 uur opende voorzitter Peter van Zonneveld het overvolle programma en stond even stil bij het overlijden van Hella Haasse.
Links Peter van Zonneveld, rechts Olf Praamstra
Olf Praanstra beet de spits af. Zijn voordracht had de titel meegekregen:
Gevangen schrijvers. Praanstra vertelde over de gevangenschap van Lion. Hij wilde in zijn krant het maatschappelijke verkeerde in de kolonie benoemen en bestrijden. Lions artikelen waren vaak grimmig en nogal eens persoonlijk, te persoonlijk, vonden sommigen.
Joost (Conrad?) Busken Huet was in 1868 redacteur van de Java-Bode. In 1873 verliet Huet de Java-Bode en richtte een eigen krant op, het Algemeen Dagblad van Nederlandsch-Indië. Zijn neef J. l'Ange Huet nam het redacteurschap over, maar vanuit Parijs hield Huet een stevige vinger in de pap en bleef kritische bijdragen leveren. Dit leidde ertoe dat l'Ange Huet, als verantwoordelijk redacteur, op Java een gevangenisstraf kreeg opgelegd. L’Ange heeft verslag gedaan van zijn verblijf in de cel.
P.A. Daum schreef onder het pseudoniem Maurits feuilletons in Het Indisch Vaderland. Een scherpe aanval, in september 1885, op het gouvernement in verband met de toestand in Atjeh leidde tot een definitief verschijningsverbod van Het Indisch Vaderland . Bovendien werd hij veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, die hij begin 1887 zou uitzitten.
Willem Walraven is de laatste Indische schrijver/journalist die achter de tralies heeft gezeten. Naar aanleiding van enkele achteloos in de trein van Soerabaja naar Malang gemaakte opmerkingen werd hij in mei 1941 veroordeeld wegens vermeende NSB-sympathieën en belediging van de Indo-europeanen. Die beledigingen maakte hij tijdens de rechtzaak. Het kwam hem op een maand gevangenisstraf, alleen op werkuren te staan, die hij van 9 oktober tot 7 november van dat jaar uitzat in de Soekamiskin-gevangenis bij Bandoeng. Maar omdat de assistent-resident daarvoor geen toestemming gaf, moest hij dag en nacht in de gevangenis blijven. Zijn ervaringen beschreef hij in Een maand in het boevenpak, een novelle.
Hierna was de beurt aan
Adrienne Zuiderweg.
Haar voordracht ging over
Samuel Kalff, ‘courantier met weinig zitvlees’ en Thérèse Hoven, correspondente in Nederland. Samuel Kalff debuteerde al op 16-jarige leeftijd en ging in 1872 naar Aceh. Was o.a. hoofdredacteur v.h. Soerabaiaasch Handelsblad, schreef schetsen Uit Oud- en Nieuw-Oostindië, 1894, o.a. over Valentijn en over Kraspoekol. Multatuli-opstellen, 1904. Thérèse Hoven schreef onder het pseudoniem 'Fanny' in de Java-Bode haar Dames-praatjes. Andere artikelen verschenen in de Sumatra-post en in het Indische damesweekblad De Echo. Onder de naam 'Adinda' publiceerde ze onder meer Vrouwen lief en leed onder de tropen (1892) waarin ze het probleem van het concubinaat in Indië behandelde. Over de ontmoeting van Kalff met Hoven is niets bekend. In 1890 trouwen zij. In 1891 werd hun kind dood geboren en in 1893 was de scheiding een feit. In verschillende artikelen in de krant leveren ze verholen kritiek aan elkaar.
Vervolgens Pete
r van Zonneveld over
Tjoet Nja Din. Zij was 10 jaar toen ze trouwde met Ibrahim, zoon van een iman. Na zijn dood trouwde zij met zijn neef Teukoe Oemar. Zij heeft een belangrijke rol gespeeld in het verzet tegen de Hollandse overheersing in Atjeh. Madelon Lulofs heeft hier een postmoderne biografie over geschreven, met een ik-verteller, fictieve gesprekken en toneelstukjes. Na de dood van Teukoe Oemar heeft Tjoet Nja Din het verzet nog 6 jaar volgehouden. Zij werd ziek en heeft zich laten overgeven aan de Hollanders. Over haar gevangenneming werd nauwelijks in de krant nauwelijks iets vermeld.
Liesbeth Dolk vertelde over ‘
Reizen met de Java Express’, het tijdschrift van de Indische Staats-Spoorweg. De Java Expresse lag o.a. in de 1-daagse trein (van Batavia of Bandoeng naar Soerabaja. De ca. 800 km. werd in 12 uur afgelegd) en in de snelle Malang lijnen (Malang-Soerabaja). In elk nummer stond ‘niet uit de trein mee te nemen’. En in die tijd werd er blijkbaar goed geluisterd, want veel exemplaren zijn er niet bewaard gebleven. Maar in de nalatenschap van Niels Douwes Dekker zat jaargang 1940 van de Java Express en deze is nu in het bezit van Dolk. Via de advertenties in die bladen zie je de wereld van toen.
Voordat het tijd was voor de lunch was er eerst nog de uitreiking van het 1e exemplaar van ‘
Tropenstijl’ amusement en verstrooiing in de (post)koloniale pers. Tom v.d. Berg overhandigde het 1e exemplaar aan Gerard Termorshuizen.
En toen…….lunch! En het verslag na de lunch volgt in deel 2.
En hier zijn alle foto's van deze dag te zien