Na de lunch nam
Vilan van de Loo het woord.
‘De krant is een mevrouw’. Melati van Java (1853-1927) en de anderen, was de titel van haar voordracht. Zij vertelde uitgebreid over de vrouwen in de Indische pers in Indië en Holland. Vele vrouwen schreven onder pseudoniem, zoals Melati zelf. In vogelvlucht passeerden verschillende dames de revue, o.a. Beata, zij schreef ook onder de pseudoniemen B, A, Damescauseriën, Anna Beata de Meyran. Jacqueline van Reyneke Stuwe van de Haagsche Vrouwen Krniek. Ook werd er aandacht besteed aan Anna de Avornin Lohman, zij streed voor de rechten van de vrouw en aan Barbera van Meerten-Schilperoort. Zij was hoofdredacteur van Penélopé, het eerste Nederlandse vrouwentijdschrift waarin op ‘systematische wijze aandacht aan handwerken werd besteed, een bij uitstek vrouwelijke bezigheid’. Na het succes van dit tijdschrift nam het handwerken in Nederlandse vrouwentijdschriften een hoge vlucht. Tensloote riep van de Loo op om de namen van (uitsluitend niet-inlandse)vrouwen die (mogelijk) hun echtgenoot of minnaar hadden vermoord aan haar door te geven. Als bron voor een nieuw relaas.
Bert Paasman had het over ‘
Toujours l’audace, jamais d’argent’.Over het korte leven van Gerilja.
Jan Boon en zijn familie kwamen in in de zomer van 1954 in Nederland aan. Boon sprak zich meermalen kritisch uit over de Hollandse samenleving en in januari 1955 begon hij het blad Gerilja, maandblad voor zelfbehoud. Het was een klein blad, het formaat was slechts 12 x 16,5 cm. Het is maar twee keer uitgekomen, in januari en in februari 1955. Plannen voor nummer 3 waren er wel, maar door gebrek aan geld, belangstelling en bemoediging is het blad ter ziele gegaan. Zie de foto’s voor meer info!
Voordat de theepauze begon was er, als blijk van waardering nog een cadeautje voor Gerard Termorshuizen, een affiche wat uitgebracht was ter ere van het 100-jarig bestaan van de Locomotief.
Na de theepauze kreeg
Pamela Pattynama het woord.
Indië in beeld. Fotografie en de Indische Pers. In de vooroorlogse pers waren foto's schaaars. Vanaf 1930 waren fototoestellen ook voor particulieren binnen handbereik. Pattynama toont aan, hoe Tong Tong aan de basis ligt van het herinneren, de nostalgie. Robinson riep de lezers van zijn blad op om foto’s van Nederlandsch-Indië op te sturen. Ondanks het feit dat men vaak berooid in Nederland aankwam, de fotoalbums werden gekoesterd en hebben alle ontberingen overleefd. Vanaf de 70-jaren werd Indië genostalgiseerd, tempo doeloe, en verschillende fotoboeken (van Rob Nieuwenhhuys/Breton de Nijs) over vroeger zagen het daglicht. De verzamelde collectie foto’s van Tong Tong is in de jaren 80 overgedragen aan het IWI.
Geert Onno Prins: ‘
Wie verveelt heeft ongelijk’. Over de tropenstijl in de Indische literatuur.
Geert Onno Prins laat zien dat de ’tropenstijl’, schrijven met een scherpe pen, een lange traditie heeft. Hij toont ook de relatie tussen de Indische pers en de Indische literatuur. Wie niet kan schrijven kan ook niet voor de krant schrijven. Hij maakte ook duidelijk dat de Tropenstijl ook in Nederland werd/wordt toegepast wanneer er ruzie was/is onder de Indischen. De Tropenstijl vindt volgens hem zijn oorsprong in het feit dat er in Indië geen parlement was.Na de oorlog wordt de Tropenstijl gehanteerd; de man wordt gespeeld. Er worden als voorbeeld een aantal schrijvers/polemisten genoemd, natuurlijk Robinson over Hella Haasse, maar ook Rudy Kousbroek versus Jeroen Brouwers, Willem Oltmans/Luns, Huib Deetman via het internet, Lizzy van Leeuwen, Alfred Birney, etc.
Reggie Baay sluit de rij met: ‘
Gebleekte ziel’. De Indische pers en een roman uit 2012.
Het begin van het boek vindt plaats in 1879 in Amsterdam. Nyoman Darma is naar Nederland gestuurd om te ‘bleken’ en om te worden ontdaan van zijn inheemse identiteit. Eenmaal terug in Indië is Darma te blank voor zijn landgenoten, en te donker voor de blanke elite. Hij is geestelijk gebleekt: van binnen blank, van buiten inheems. Uitgestoten door Europeanen en Inlanders keert hij zicht tot goena². Toevallig sterven vlak daarna twee van zijn grootste Europese vijanden. Het boek is gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis, de moord op een inlander, een Balinese prins, maar de Europese daders worden niet opgepakt. Een doofpotaffaire, volgens Baay.
Het levensverhaal van Darma wordt verteld vanuit zijn perspectief. Hij heeft het verhaal opgestuurd aan zijn vriend.
Als afsluiting vat Peter Zonneveld de hele dag in het kort samen en meldt en passant dat hij nog een ‘cadeau’ heeft voor Gerard Termorshuizen, maar dat Termorshuizen daarvoor niet naar voren hoeft te komen. De lezingen van vandaag worden uitgebracht in een boek en aan hem opgedragen!
En toen…..was het al 17.30 uur geweest, tijd voor discussie was er niet meer, maar nog wel tijd voor een borrel.
En nogmaals de fotolink van deze dag.
Edit: Verslag aangevuld met de aantekeningen van Edu van N.