Maandag 16 maart 2009
Geen bar voor Boeddha
Door HILDE JANSSEN
JAKARTA - Indonesische boeddhisten eisen de sluiting van Boeddha Bar in de voormalige Bataviaasche Kunstkring in Jakarta. Zij beschuldigen de eigenaars van godlaster. Maar ook de anticorruptie waakhond ICW ruikt onraad.
De naam alleen al is aanstootgevend, vinden de demonstrerende Boeddhisten. Het idee dat de gasten alcohol en vlees consumeren onder het toeziende oog van een metersgroot Boeddha beeld, doet hen helemaal gruwelen. Met dagelijkse, vreedzame protesten hopen ze de eigenaars van de internationale Boeddha Bar keten te overreden om de naam te veranderen en de religieuze ornamenten uit het rood-gouden interieur te verwijderen. ,,Ze hebben nog een week de tijd, anders gaan we massaal de straat op,’ dreigt actieleider Sukiman. ‘En een proces aanspannen wegen godlaster.''
De demonstranten weten zich gesteund van de minister van Religieuze Zaken Maftuh Basyuni. ‘Anders krijgen we straks ook een Islam Bar en een Christen Bar.’
De Boeddha Bar opende vorig jaar november haar vesting in hartje Jakarta, in het net gerenoveerde gebouw van de Bataviaasche Kunstkring uit 1913. De gemeente Jakarta kocht het ‘Cultureel Erfgoed’ van de Indonesische staat voor 2,5 miljoen dollar in 2002. De renovatie kostte ook nog een slordige half miljoen dollar. Het gebouw was bestemd als een publieke tentoonstellingsruimte. Nu is het de elite die er dineert en drinkt.
De Indonesische mede-eigenaar van de Boeddha Bar, tevens dochter van de voormalige gouverneur Sutyoso die de aankoop en renovatie regelde, ging met het pand aan de haal. Dat riekt naar corruptie en vriendjespolitiek, aldus ICW, de Indonesische anticorruptie waakhond.
De eigenaars van de in Parijs gevestigde internationale keten George V Hotels en Resorts lijken zich weinig aan te trekken van de protesten. Het Boeddha beeld is voor hen een sfeerbepalend en winstgevend marketing concept. Zowel in Parijs, London, New York en Jakarta trekt het veel bezoekers. In Singapore en Bangkok stuitten de eigenaars al eerder op een muur van ‘religieuze gevoeligheden’ en werd hen een vergunning ontzegd.
AD