Indonesië
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Indonesië

Informatie- en nieuwsforum over Indonesië en Nederlands-Indië
 
IndexLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 Hoe de komst van één man het leven zo kan veranderen

Ga naar beneden 
AuteurBericht
wu

wu


Aantal berichten : 6613
Registratiedatum : 08-12-08

Hoe de komst van één man het leven zo kan veranderen Empty
BerichtOnderwerp: Hoe de komst van één man het leven zo kan veranderen   Hoe de komst van één man het leven zo kan veranderen Icon_minitimema 11 jun 2012 - 11:30

Hoe de bewoners van Sekotong hun bootjes en rijstvelden in de steek lieten.

In de ban van het goud

De berg, dat is hun wereld geworden. Daar wroeten de dorpelingen op Lombok in zelfgegraven tunnels, op zoek naar goud. Zwaar werk, en gevaarlijk. Levensgevaarlijk.

Door Michel Maas

Sekotong/Tembowong. De inwoners van Sekotong hebben het nog steeds over ‘die Nederlander’ die ruim vijf jaar geleden naar dit paradijselijke hoekje van Lombok kwam. Hij heette Johannes, zeggen ze, en dat is alles wat zij van hem weten. Dat, en dat hij degene is die hier het goud heeft gevonden: ‘Hij was op zoek naar steenkool’, weet een dorpeling, ‘en hij had verstand van stenen.’ ‘Johannes’ vertrok weer, maar hij liet zijn wetenschap achter: goud!

Sekotong is sindsdien niet meer hetzelfde. De bewoners lieten hun vissersbootjes en hun rijstvelden in de steek, gingen de berg op en begonnen te hakken. Zij leerden te zien in welke stenen goud kon zitten, en in welke niet. En zij leerden hoe zij dat kostbare materiaal met giftige chemicaliën en vuur uit de naden van die stenen moesten destilleren.

Op een vroege vrijdagochtend wordt de luidspreker van de moskee in het buurtje Tembowong overal overstemd door het geronk en geknars van ronddraaiende metalen trommels, waarin stenen worden vermalen. Bijna elk huis heeft wel een dieselmotor met daaraan vier of zes van deze trommels in de tuin staan. En ze draaien vrijwel continu. Kinderen en oma’s zitten ernaast en slaan grote steenbrokken fijn voordat ze in de trommel gaan.

Goudzoeken is familiewerk. De kleine Nurfitriani houdt een oogje op vier trommels, vader is ‘boven’ en hakt nieuwe stenen uit de berg, en moeder loopt de berg op en neer en draagt op haar hoofd de loodzware zakken naar beneden. Twee, drie zakken per dag, zegt Nurfitriani. Met soms niks, soms een beetje, maar soms ook veel goud erin. ‘Als we geluk hebben meer dan een miljoen!’, glundert zij.

Een miljoen roepia, tachtig euro. Dat is een fortuin voor mensen die nog niet zo lang geleden nog moesten leven van minder dan twee euro per dag. Eén zo’n dag en je hele maand is al goed.

Wanneer die dag valt, dat weet niemand, want je weet nooit zeker wat er in die stenen zit die je hebt losgebikt. Je vindt namelijk geen kant-en-klare goudklompen in Tembowong. Het goud zit hier verstopt in microscopisch dunne laagjes binnenin de steen. Die laagjes zijn zo dun dat je ze nauwelijks kunt zien.

Elke zak vol stenen is daarom een lot uit de loterij, een gok. Vaak is er een kleine beloning: een halve gram, een kwart – zoiets als 10 euro in de Staatsloterij. Maar goud is zo duur dat zelfs een kwart gram nog altijd drie keer zoveel oplevert als een dag werken op het land of op zee.

De hoge goudprijs, en een kans op een hoofdprijs houdt de goudkoorts hier nu al vijf jaar gaande. Maar het werk is zwaar, en het is gevaarlijk. Levensgevaarlijk.

Een rotspad leidt een paar meter omhoog naar wat eruitziet als een kampement van blauwe en oranje tenten. Elk zeil dekt een lubang af, een ‘gat’: de ingang van een tunneltje dat steen voor steen uit de bergwand is gehakt. De opening is amper een meter breed. Om de rand is een versteviging van bamboe gemaakt en daarop staat een primitieve hijsinstallatie, ook van bamboe.

Uit de diepte klinkt zacht het geklop van hamers op steen. Daar, in het aardedonker, zitten de
mannen stenen los te bikken. Het enige licht dat zij hebben, komt van een kampeerlampje aan een hoofdband. De tunneltjes gaan acht tot vijftien meter loodrecht naar beneden en buigen daarna af, de berg in. Sommige zijn meer dan honderd meter lang.

Zuurstof is er daar beneden nauwelijks meer. Naast het gat staat daarom een ‘blower’, een soort haardroger die door een plastic slang lucht naar beneden blaast. Zonder deze blower stikken de mijnwerkers beneden onherroepelijk. Dat is in het verleden vaak gebeurd, zeggen ze, dat mannen beneden in slaap vielen en nooit meer wakker werden.

Eens in de zoveel uur komen de mannen naar boven. Zij klimmen uit het gat en gaan een eindje verderop in de schaduw van een boom een sigaret roken. Zij kijken stil voor zich uit. Niemand hier zegt veel, en als ze spreken doen ze dat in afgemeten korte zinnen. Alsof ze in gedachten nog altijd daar beneden zijn, in het licht van dat kleine lampje, alleen met hun hamer en hun beitel.

Het dekzeil beschermt de put tegen de zon, maar vooral tegen de regen. De harde tropische regens kunnen een tunnel in een mum van tijd onder water zetten. Dat betekent het einde voor de mannen die daar beneden zitten.

Maar veruit de meeste ongelukken gebeuren doordat de tunnels instorten. Het zijn molsgangen, zonder enige versteviging. Waar rotsen losraken, worden ze met een paar stukken hout of dikke takken op hun plaats gehouden. Niemand neemt de tijd om zo’n gang echt te stutten.

‘Veel. Heel veel doden zijn er al gevallen’, zegt mijnwerker Alibin (38). ‘Als zo’n tunnel instort is het afgelopen. Dan doe je niks meer.’

Wie in de tunnel is als die instort, is dood en meteen begraven. Grafstenen zijn er niet voor de
slachtoffers. De doden worden niet gemeld, bang als de mijnwerkers zijn dat de overheid de
ongelukken zou kunnen aangrijpen om een eind te maken aan de illegale mijnen van Sekotong.

Alibin is een van de ‘tunnelmensen’. Hij werkt in de allerdiepste tunnels, die van 100 meter en meer. Daar is verreweg het meeste goud te vinden, zegt hij, en hijzelf is daarvan het levende bewijs. Twee jaar doet hij dit werk pas, en hij heeft nu al een mooi nieuw huis gebouwd. ‘Als tunnelman mag je niet bang zijn: ik probeer gewoon voorzichtig te zijn. Als ik naar binnen ga controleer ik de wanden. Als ik het niet veilig vind, ga ik naar een andere.’ Zwaar vindt hij het ook niet: ‘Als ik daar beneden ben vergeet ik al mijn vermoeidheid. En al helemaal als ik daarna het goud zie…’

Bij Tembowong werken een paar honderd mensen op de berg. Een flink stuk van de berg is al kaal en vol met gaten, holen en kuilen. De dapperen hakken onder de grond, en de anderen hakken in daglicht, in spleten en holen. Daar is dan wel minder goud, maar nog altijd genoeg.

Het kostbare metaal wordt in het dorp uit de stenen gehaald. In de trommels wordt het vermalen tot zand, en met een giftig schuimend mengsel van cyanide en caustische soda, steenkool en vuur wordt daarna het goud van het zand gescheiden. Iedereen kent het procedé. De mensen van Tembowong praten over ‘Cn’(cyanide) en ‘Carbon’ of ze hebben het over rijst en kip.

Maar niemand praat over de schadelijke kant van al dat gif. De giftige slurry die overblijft als het goud eruit is gezeefd, wordt gewoon in een gat in de grond gekieperd.

Niemand ook, die zich echt bekommert om politie. Wat zij hier in Tembowong doen is volslagen illegaal, maar de overheid laat ze begaan. Zij moet wel, zegt Nyoman, een van de mijnwerkers: ‘Ze weten goed wat er gebeurt als ze hier een eind aan proberen te maken. Dan krijgen zij de hele bevolking tegen zich.’

Die bevolking heeft bewezen dat zij niet met zich laat spotten. Mijnbouwbedrijven hebben zich
gemeld bij de overheid, en sommigen hebben al een concessie bemachtigd, maar er is nog niet één officiële mijn in productie gegaan. Het enige mijnbouwbedrijf dat het heeft geprobeerd, is weggejaagd. ‘Wij hebben hun gebouwen en spullen in brand gestoken’, zegt een van de mannen, ‘omdat zij mijnwerkers van buiten hierheen haalden en geen werk hadden voor de lokale bevolking.’

Sindsdien hebben de dorpelingen het rijk weer voor hen alleen. Zolang het duurt.

En het duurt zolang er goud is, zegt Alibin, die vandaag met zijn zes partners weer meer dan vijftig gram uit de berg heeft gehaald. Vijftig gram, meer dan 22 miljoen roepia (1.800 euro), rekent hij uit, en voor het eerst lacht hij. Hij lacht breed, en zijn lach maakt op slag een einde aan alle vermoeidheid, aan het aardedonker, en aan de gevaren van een lange dag in het binnenste van de berg.


Volkskrant, 12-05-2012
Terug naar boven Ga naar beneden
https://indonesie.actieforum.com
 
Hoe de komst van één man het leven zo kan veranderen
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» John Oei: 'Een leven zonder vrijwilligerswerk vind ik een leeg leven'
» De wereld veranderen begint bij het onderwijs
» Indonesische moslims tegen komst Obama
» Krachtige El Niño op komst
» Nieuwe Indonesische executiegolf op komst

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Indonesië :: Berichten :: Algemeen-
Ga naar: