Indonesië
Nu wij onze politici dag en nacht op televisie zien, wat natuurlijk alleen maar gezellig is, beginnen er dingen op te vallen. Op wie ik ga stemmen, weet ik nog steeds niet (‘Ik wil er dit jaar echt werk van maken!, roep ik steeds, maar ik weet eigenlijk zelf niet wat ik daarmee bedoel), maar ik zie wel dingen.
Onbelangrijke dingen.
Die misschien toch wel belangrijk zijn.
Met Geert Wilders is iets aan de hand van het genre ‘als je het eenmaal hebt gezien, kun je het niet meer niet zien’. We weten dat Wilders van Indische afkomst is, en nu, na de zomer, is dat ineens heel duidelijk. Hij wordt een dagje ouder, hij is wat bruiner, zijn ogen zijn door zijn vermoeiende strijd wat smaller geworden, en zijn oogleden een stuk zwaarder, zijn wangen zijn wat opgebold en bij elk shot dat je van Wilders op tv ziet, verwacht dat hij zomaar ineens ‘Rendang!’ zal uitroepen. Met een rollende r.
Wat hij nooit doet.
Ik weet zeker dat Wilders zelf inmiddels ook door heeft dat zijn roots hem met de jaren steeds meer overnemen, en daarom heeft hij zijn gebruikelijke pikzwarte uitgroei deze zomer nauwkeurig bijgeverfd. Let maar op. Nooit meer zie je, en een debat, of interview, die donkere strook bij zijn haargrens. Alles is wit.
Er is die ene beroemde foto van Wilders, van toen hij jong was, en zij haar nog niet verfde, en zijn fascinerende Joods-Indische heritage heel duidelijk in zijn woeste donkere krullenbos te zien was. Een soort Johnny Depp was hij toen, maar dan met een Venlose tongval.
De donkere krullen zijn weggeverfd, maar Indonesië schijnt steeds harder door Wilders’ uiterlijk heen.
Juist als mensen iets willen verbergen, ga je er vreselijk op letten.
Een gedeelte uit column WiBra in De Volkskrant, 3 sept. 2012
Door Aaf Brandt Corstius