29 oktober 2012. Indonesische militairen fotograferen brandende huizen in het dorp Balinuraga. De onlusten begonnen zondag. Foto Reuters
Hindoes en moslims raken slaagsOp Java vielen deze week 14 doden bij gevechten tussen twee dorpen. Autochtone moslims en ‘import’-hindoes uit Bali staan tegenover elkaar en verzoening ligt niet in het verschiet.
Door Michel Maas
Jakarta – De gevechten in de provincie Lampung, op het eiland Java, begonnen zondag zoals ze de laatste tijd overal in Indonesië zo vaak beginnen: met een kleinigheid. Jongens van het dorp Balinuraga hadden twee meisjes uit het buurdorp Agom geplaagd toen die voorbijreden op een brommer. De meisjes vielen en raakten licht gewond.
Voor Agom was dat genoeg om Balinuraga te bestormen: een woeste meute brandde huizen plat en ging de bewoners te lijf. In twee dagen vielen er veertien doden en brandden 166 huizen af. Honderden mensen raakten gewond.
De oorzaak van de gevechten is complex. De inwoners van Balinuraga zijn etnische Balinezen en dus hindoes. Zij zijn tientallen jaren geleden van het overtollige, arme Bali verhuisd naar de provincie Lampung. Hun verhuizing was onderdeel van het zogeheten transmigratie-programma van president Soeharto: transmigranten kregen een stukje grond en een startkapitaaltje om een nieuw bestaan op te bouwen. De meesten werkten hard en hadden het daardoor al gauw beter dan de lokale bevolking.
Dat heeft op veel plaatsen geleid tot jaloezie. Daar komen de cultuurverschillen nog bij. Balinezen zijn in alle opzichten anders dan Javanen: zij komen van andere eilanden. En het feit dat de eersten hindoes zijn en de laatsten moslims is nog een derde bron van groeiend ongemak.
Steeds vaker gaan ze elkaar te lijf, en er is niemand die ze tegenhoudt. De tweede dag van de gevechten in Lampung was de politie er, tweeduizend man sterk. Maar zelfs dat, en het traangas dat werd afgevuurd, was niet genoeg om de opgehitste meute tegen te houden. Die dag vielen er tien doden.
De Balinezen uit Balinuraga sloegen op de vlucht. Of zij ooit kunnen terugkeren, valt te bezien. Want de overheid heeft niet de macht, niet het gezag, of zelfs niet de wil om dit soort uitbarstingen van volkswoede te beheersen.
Er is geen gezag meer, zegt Jimly Asshiddiqie, voormalig voorzitter van het Constitutionele Hof, en vooraanstaand criticus van het falende regeringsbeleid. Sinds dictator Soeharto in 1998 ten val is gebracht, zijn de Indonesische leiders er niet in geslaagd een nieuw geloofwaardig gezag te creëren, zegt hij.
Asshiddiqie: ‘De democratische veranderingen na Soeharto hebben niet geleid tot een goed functionerend systeem van wettelijke en ethische normen. Daardoor is er wanorde en chaos in veel sectoren van de samenleving ontstaan.’
Een poging de beide partijen te verzoenen, liep stuk. Woensdag was er nog sprake van een ‘verzoeningsceremonie’, maar vrijdag legden de Lampungse moslims hun eis op tafel: zij tekenen alleen de vrede, als de Balinezen uit Balinuraga vertrekken.
De Balinezen zelf denken daar niet over. Zij willen terug naar hun uitgebrande dorp, waar zij hun hele leven hebben geleefd. Van de politie hoeven zij geen bescherming te verwachten. Die was van tevoren op de hoogte van de gevaren, want in augustus waren bewoners van beide dorpen elkaar al eens te lijf gegaan. Maar zij heeft niets ondernomen om de gevechten te voorkomen.
Het risico is daarom levensgroot dat de bewoners van Balinuraga hetzelfde lot ondergaan als andere minderheden in Indonesië. Leden van de moslim-sekte Ahmadiya bijvoorbeeld, die uit hun dorpen op Lombok en Java zijn verdreven en leven in constante angst voor nieuwe aanvallen.
De Volkskrant, 03-11-2012