In Indonesië heerst angst voor homorechten In 2006 zijn in de Javaanse stad Yogyakarta richtlijnen opgesteld om discriminatie van homoseksuelen tegen te gaan. Deze zogenoemde ‘Yogyakarta Principles’ zijn door alle landen van de Verenigde Naties ondertekend. Maar houdt deze stad zich zelf ook aan de richtlijnen die het zeven jaar geleden met dertig landen heeft opgesteld?
De naam Yogyakarta Principles doet vermoeden dat de regels gehandhaafd worden in deze Javaanse stad. Dit blijkt een illusie. Homofobie komt nog steeds over de hele wereld voor. Homoseksualiteit is zelfs in 85 landen nog strafbaar, ook in Indonesië. Het verdrag dat streeft naar gelijkheid, tolerantie en begrip wordt niet nageleefd in Yogyakarta, een stad die veel homodiscriminatie- en pesterijen kent. “Als homoseksueel kom je hier erg moeilijk aan een baan. Zodra mensen weten van je geaardheid proberen ze je te mijden”, zegt Aldo, een homoseksueel uit Yogyakarta. “De Yogyakarta Principles zijn dus eigenlijk een paradox”, vindt Anna van het Asian Women's Resource Centre (AWRC). Ze ziet het voornamelijk als een strategie van de Indonesische overheid om haar imago omtrent homoseksualiteit te verbeteren.
Naar de buitenwereld toe wil Indonesië laten zien dat ze door dit verdrag te tekenen tolerant is richting homoseksuelen. Maar de burgers zijn nog lang zo ver niet, de meesten hebben zelfs nog nooit van het verdrag gehoord. “Ik geef voorlichting op scholen in Yogyakarta over de afspraken, maar de opkomst is altijd erg laag”, zegt Anna. “Daarnaast kan de meeste studenten het eigenlijk ook weinig schelen.” Niet alleen studenten tonen weinig interesse in het verdrag. Sommige volwassenen kennen de naam, maar volgens Anna weten maar weinig mensen wat de
Principles echt inhouden. Ze denkt dat dit voornamelijk komt doordat het een loos verdrag is in Yogyakarta. “De naam en de opgestelde regels zijn een goed initiatief, maar er wordt hier totaal niet naar gehandeld."
Naast de desinteresse, denkt Anna ook dat er angst in het spel is. “Mensen zijn bang om erover te praten. Homoseksualiteit is namelijk nog steeds een groot taboe in Indonesië. Ook al is Yogyakarta een grote en progressieve stad, wat dit onderwerp betreft zijn we nog heel behoudend.” Indonesië kent meer anti-homo organisaties dan pro. Homoseksuelen moeten hun hulp vooral krijgen van internationale stichtingen of het heft in eigen hand nemen. Anna: “Ik probeer hier op een informele manier homoseksuelen en transgenders met elkaar in gesprek te brengen. Van de overheid hoeven we het niet te hebben, die doen weinig aan de emancipatie van homoseksualiteit. Zij sluiten hun ogen ervoor.”
De oprichting van Safe Diversity
Geweld tegen homoseksuelen komt veel voor in Yogyakarta. Zes van de Principles gaan over discriminatie, geweld en veiligheid van homoseksuelen en transgenders. De Javaanse stad scoort op deze richtlijnen niet veel punten. De delicten worden voornamelijk gepleegd door radicale moslimorganisaties. Homofeesten- of bijeenkomsten worden bezocht door deze organisaties die bijna altijd uit zijn op geweld. “Een vriend van mij is zwaar gewond geraakt bij zo’n evenement”, zegt Berend, die zichzelf out and proud noemt. “Ze komen onaangekondigd met een enorme groep en dragen vaak ook stokken bij zich om mee te slaan. De overheid en politie doen hier helemaal niets tegen.”
Door dit getreiter heeft de jonge student Nocki ‘Safe Diversity’ opgericht. Dit is een beweging die door middel van social media het gepest en geweld tegen LGBT probeert tegen te gaan. “Mensen in Yogyakarta zien mij als de social media-activist op het gebied van pesterijen tegen homo’s. Ik roep homoseksuelen op hun talent te gebruiken om actie te voeren”, zegt hij. Een voorbeeld is Fabian, een Indonesische journalistiekstudent die een protestfilmpje heeft gemaakt en deze op YouTube heeft geplaatst. “Jongeren die openlijk uit de kast komen plegen vier keer zo vaak zelfmoord in Indonesië dan heteroseksuelen. Dit wilde ik in mijn filmpje aan de kaak stellen door homoseksuelen en lesbiennes met hun op borden geschreven protesten te filmen.”
“Ook vraag ik bekende personen om op social media mijn berichten te delen of er zelf iets over te zeggen. Een aantal stand-up comedians hebben mij hier al erg mee geholpen. Op deze manier wordt het bericht namelijk grootschaliger verspreid. Mensen nemen helaas meer aan van bekende figuren dan van mij.” Volgens Nocki is dit een groot probleem. “In Indonesië geloven mensen sterk dat politici en journalisten altijd de waarheid spreken. Ze nemen de mening van een autoriteit snel over.” Als voorbeeld noemt hij de situatie van een bekende Indonesische transgender die na veel discriminatie weer ‘man geworden’ was, met een vrouw trouwde en een kind kreeg. "De media zeggen hierover: ‘Hij is eindelijk bij zinnen gekomen’. Verschrikkelijk toch?”
Maar de afkeer tegen homoseksualiteit in Yogyakarta zit veel dieper dan alleen het overnemen van de mening van de media. “Voornamelijk komt het door culturele en religieuze factoren”, zegt Denty Nastitie van het Indonesische onderzoeksbureau en de homobeweging Aliansi Remaja Indepen (ARI). “Het zit in onze cultuur dat je over sommige dingen niet hoort te praten. Dat is altijd al zo geweest. Homoseksualiteit is zo’n onderwerp dat erg gevoelig ligt. Mensen sluiten hier hun ogen voor en vermijden het onderwerp in gesprekken. Ook binnen de familiekring speelt dit. Familie is het hoogste goed in Indonesië, die zet je op de eerste plek”, zegt Denty. “Als je dan zelf te maken hebt met een onderwerp waar niet over gesproken wordt, is het lastig dit aan je familie te vertellen. Voornamelijk omdat dit ‘slechte nieuws’ de hele familienaam beïnvloedt. Naast het taboe en de angst om de familienaam te schaden, zit de afkeer tegen homoseksuelen diep geworteld in het geloof.
Eenheid in verscheidenheid
Soffa Ishan, hoofdredacteur van het Indonesische blad Mata Air, schrijft op zijn site dat de islam moet erkennen dat homoseksualiteit deel uitmaakt van de menselijke seksuele diversiteit. “Moslims moeten ruimte laten voor onafhankelijke interpretaties van de Koran en niet blijven steken in oude opvattingen.” Hij is één van de weinigen die openbaar zijn progressiviteit binnen het geloof laat blijken. Twee grote conservatieve moslimorganisaties MUI en HTI blijven bij hun standpunt dat homoseksualiteit een zonde is.
Doordat Indonesië ’s werelds grootste moslimland is, zijn er meer mensen die homoseksualiteit als een zonde zien. “Ik was bang om naar de hel te gaan”, zegt Aldo, een homoseksueel die pas een maand geleden tegenover zijn vrienden uit de kast is gekomen. “Ik denk dat ik het nooit aan mijn familie zal vertellen, zij kunnen het niet aan. Zelfs twee vrienden die dicht bij mij staan hebben het contact met mij verbroken. Ze zijn bang voor hun omgeving en voor het geloof. Ze vertelden mij dat ik een ziekte had en er misschien van kon genezen. Het doet mij pijn om te merken dat veel mensen mij niet kunnen accepteren zoals ik ben.” Zelf gelooft hij niet dat hij slecht of ziek is. “Ik weet dat veel mensen dat wel denken, maar daar moet ik niets van aantrekken en sterk in mijn schoenen staan. Mijn religie is mijn eigen relatie met God, daar heb ik geen kerk of moskee voor nodig.”
Anna van AWRC vindt dat er een verandering moet komen in de situatie en denkt dat dat begint bij de mentaliteit van de mensen zelf. “Zij moeten beginnen met de Indonesische slogan ‘Bhinneka Tunhhal Ika’, eenheid in verscheidenheid te erkennen en omarmen. Ook in religie en geaardheid.” Denty van ARI ziet dat dit bij nieuwe generatie al meer het geval is. “Hopelijk zal dit bij de volgende generaties nog meer te zien zijn, zodat de Yogyakarta Principles hier volledig nageleefd kunnen worden.”
VersPers