Poppenmaker Soebroto is 78 en nog volop aan het werk11 juli 2013 | tekst Luka Swijtink | beeld Marleen Hoftijzer
In een piepklein huisje middenin Yogyakarta woont Ki Ledjar Soebroto. Op het eerste gezicht een onopvallende bejaarde Indo. Toch vertelt zijn huis iets anders. Overal aan zijn muur hangen poppen. Zelfgemaakte poppen op stokjes. Blauw, groen, geel, de poppen hebben alle kleuren van de regenboog. Het zijn de helden van veel Indonesiërs, gemaakt door Soebroto zelf. “Iedere Indo herkent zich wel in een van de poppen die ik maak. Dat is het doel in de wajangcultuur.”
Wajang is een eeuwenoude traditie uit Indonesië. Het poppenspel is ontstaan op het eiland Java in het jaar 840. Hier ontstonden gelijk veel verschillende vormen van het beroemde schaduwspel. Wajang Koelik, wajang Góleng en wajang Wong zijn de drie bekendste. Bij alle verhalen en voorstellingen gaat het erom dat de Indonesiër zich identificeert met een bepaalde pop. “Wanneer je een wajangvoorstelling ziet, moet je eigenlijk van begin af aan doen alsof jij een van de poppen bent. Het doel is dan, dat je iets leert over jezelf en dit in je leven toe kan passen”, zegt Sietske van der Schaak, master student Wajang aan de Gadja Mada universiteit in Yogyakarta.
Op Java vind je veel verschillende soorten poppenmakers. Ki Ledjar Soebroto is de bekendste. Dit komt omdat hij zijn eigen soort wajang heeft verzonnen. “Ik vond dat kinderen ook iets van wajang mee moesten krijgen. Maar omdat de normale wajangvoorstellingen zo’n acht uur duren en heel ingewikkeld in elkaar zitten, besloot ik om poppen voor kinderen te gaan maken”, vertelt Soebroto terwijl hij trots een paar poppen showt. “De wajang Kancil poppen zijn anders dan de poppen voor volwassenen. Bij de kindervoorstellingen gebruik ik voornamelijk poppen in de vorm van een dier voor in mijn verhaal. Daar krijg je speelse verhalen mee en ik denk dat kinderen zich ook goed kunnen identificeren met dieren.”
Van opa op kleinzoon
Wajang wordt in de meeste families doorgegeven van vader op zoon. “Je mag niet zomaar wajangspeler worden. Je moet opgeleid worden door een familielid en je aan bepaalde regels houden”, vertelt Sietske. De wajang geschiedenis van de familie van Ki Ledjar Soebroto is ook al honderden jaren oud. “Mijn overgrootvader was ook een groot wajang speler. Ik denk dat ik het talent van hem heb. Hij heeft mij sowieso geleerd hoe ik de poppen moet maken en hij heeft mij alles over de cultuur verteld”, vertelt Soebroto.
De poppenmaker is ondertussen alweer 78 jaar en nog volop aan het werk. Hoewel hij nog echt niet denkt aan zijn pensioen is hij hard bezig om zijn kleinzoon al kleine snufjes van de wajangpoppen bij de brengen. “Iedereen uit mijn gezin heeft wel iets te maken met onze voorstellingen. Toch werk ik vooral samen met mijn kleinzoon Nanang. Ik wil dat Nanang over een tijdje mijn werk gaat overnemen en dat de wajang Kancil in de familie blijft. Vandaar dat we nu al alles samen doen en ik hem alles stap voor stap bijbreng.”
Tot die tijd werken opa en kleinzoon nog samen aan alle voorstellingen. Nanang vertelt: “Het gaat heel goed samen! Af en toe merk je wel eens ons leeftijdsverschil hoor. Vooral omdat mijn opa zo’n pietje precies is en alles helemaal perfect wil hebben. Ik wil alles toch wat sneller afhebben om vervolgens ook nog even lekker met mijn vrienden te gaan voetballen.”
Toch merkt het duo wel dat de interesse voor wajang de laatste tijd wat afzwakt. “Je ziet toch dat er minder mensen op voorstellingen afkomen. Hoewel iedereen vroeger heilig in wajang geloofde en zich altijd kon identificeren met een pop, zijn er tegenwoordig ook veel jongeren die niets om wajang geven”, vertelt Nanang. “Dat is lastig voor ons, want naast dat wij helemaal achter de wajang verhalen staan is het natuurlijk ook onze bron van inkomsten.”
Ki Ledjar Soebroto en Nanang Soebroto zijn niet de enige wajangspelers in Yogyakarta. “Aangezien wajang altijd van vader op zoon wordt doorgegeven, zijn er nog ongeveer net zoveel wajangspelers als vroeger. Dat is lastig, want daardoor hebben we veel concurrentie van anderen. Nu er tegenwoordig minder mensen geïnteresseerd zijn in wajang wordt het ook lastig voor ons om dit full-time te kunnen blijven doen”, zegt Nanang.
Toch zijn de voorstellingen voor de komende tijd zo goed als uitverkocht en vertrekken Nanang en Ki Ledjar binnenkort zelfs naar Nederland voor een kleine tour. “We treden al jaren samen op in Nederland tijdens het Tong Tong festival. Tijdens dit Indonesische feest staat voornamelijk eten, drinken en kunst centraal”, vertelt Nanang. Artstitiek leider van het Tong Tong festival Arnaud Kokosky haalde het tweetal naar Nederland. “Ik was in Yogyakarta om artiesten te spotten voor ons festival en Ki Ledjar en Nanang vielen we gelijk op. De twee leven voor hun vak. Ze stoppen al hun energie in de poppen en zijn helemaal thuis in de wajang”, vertelt hij. “Daarbij komt dat wajang natuurlijk niet mag missen op een Indonesisch festival in Nederland omdat wajang voor veel Indo’s erg belangrijk is.”
Nanang begrijpt wel waarom wajang zo belangrijk is in de Indonesische cultuur. “Het is voor veel Indo’s ontzettend belangrijk om zich met een pop te identificeren, omdat ze daar veel van kunnen leren en er ook in geloven dat als het goed komt met de pop dat het ook goed komt voor henzelf. Daar wordt iedereen alleen maar beter van uiteindelijk. Daarom hoop ik dat wajang blijft bestaan en mijn opa en ik nog jarenlang poppen kunnen maken en onze verhalen kunnen vertellen over de hele wereld!”
VersPers