“Indonesiers zien dieren niet als vrienden”
17 augustus 2013 | tekst | beeld Marleen Hoftijzer|
Hoe laat je de inwoners in het land bewust omgaan met de natuur? Dat is een prangende vraag in Indonesië. Onderwijl de oerwouden op Sumatra beetje bij beetje verdwijnen, proberen verschillende organisaties de mensen bewust te maken van natuurschatten. Er heerst veel onwetendheid over het belang van de natuur in Indonesië.
Verscholen tussen de palmbomen, langs zandpaden en waterstromen, ligt het hoofdkwartier van Animal Friends Jogja (AFJ). Het is een oase van rust op minder dan een kilometer afstand van de drukke stad Jogyakarta. Achtergelaten honden, zieke katten en mishandelde apen worden hier opgevangen door de stichting van Monique van der Harst. “Wij proberen hier zoveel mogelijk verstoten dieren te helpen.” Recent werd een vrouw uit het Noord-Javaanse Semarang uit een benarde situatie bevrijd. “Zij leefde onder een brug met haar twaalf honden. Wij proberen nu goede huizen te vinden voor haar en haar viervoeters.”
Ondanks dat de redding van deze dieren op kleine schaal voldoening geeft, heeft de organisatie grotere doelen. Ze willen het denkbeeld van de Indonesiërs veranderen; iets dat meer organisaties nastreven. Want ook de Nederlandse Femke den Haas is met haar stichting Jakarta Animal Aid Network (JAAN) aan het strijden tegen misstanden op macronivo in Indonesië. Kort geleden kon ze op Bali een aantal dolfijnen vrijlaten. Na jaren van protesten kreeg ze de regering zo ver om de dolfijnencircussen aan te pakken. “Dit gebeurde echter pas toen de Amerikaanse ambassade druk uitoefende. Het protest werd bijgestaan door bekende Indonesiërs die zich met het probleem bemoeiden”, zo vertelt Den Haas.
De weerstande tegen de actie van Femke den Haas ging zo ver dat haar afbeelding op aanplakbiljetten te hangen kwam. Ze werd geweerd bij dolfijnenshows en kreeg bedreigingen. “Toch moet het gebeuren", vindt zij. "De natuur in Indonesië wordt heel veel kwaad aangedaan.” Zo beginnen de longen van wereld, zoals de oerwouden in de archipel worden genoemd, steeds meer op zwarte rokerslongen te lijken. “De oerwouden worden weggebrand om ruimte te maken voor landbouw. Er zijn al miljoenen hectares verdwenen, het is belangrijk dat we dit stoppen”, aldus Femke den Haas. “Anders is er geen plaats meer voor vele dieren, zoals de orang-oetangs."
“Indonesiërs zien dieren niet als hun vrienden, ze zien ze als producten. Wij moeten de mensen laten zien dat ze je beste vriend kunnen zijn”, zo vertelt Monique van der Harst, medeoprichter van AFJ. Deze organisatie zet zich in voor de rechten van dieren op Centraal-Java. “Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk met die bewustwording te beginnen. Daarom geven wij met onze organisatie workshops aan kinderen.” Zo ook vandaag. Diep in de jungle, vijf á tien kilometer van de top van de Merapi-vulkaan, rukt de AFJ op met een flinke groep vrijwilligers.
Op het programma staat onder meer een recycle-wedstrijd, waarbij de kinderen leren afval te scheiden. Er is een poppenkastspel over de dolfijnencircussen, waarbij veel van de aanwezige kinderen tranen in hun ogen krijgen als de dochter-dolfijn wordt weggehaald bij de mama-dolfijn. Het zielige achtergrondmuziekje doet de rest. “Normaal laten we jongeren ook in contact komen met honden. Veel kinderen zijn bang voor viervoeters, daarom is het goed om ze te laten zien dat het hele lieve dieren zijn”, legt Monique uit. De honden zijn dit keer achtergebleven in het hoofdkwartier. Toch zijn de kinderen niet minder enthousiast over het programma.
“Op scholen is weinig tot geen aandacht voor milieu en natuur”, zegt Monique, “Dus onderwijzen wij ze dit. Bovendien leren we ze omgaan met dieren. In het Westen groeien kinderen op met dieren als vrienden. Zoals de films Flipper en Skippy bewijzen. Hier in Indonesië is dat niet zo. Er zijn geen verhalen over dieren als vrienden. Veel mensen zijn bang voor honden en katten, vanwege bijten, maar ook om de ziektes. Er is veel onjuiste informatie. De kinderen leren van hun ouders bang te zijn, in plaats van ze als vrienden te zien. Op latere leeftijd haten zij deze dieren nog steeds. Wij willen ze leren hoe het in het echt is!”
Niet alleen jonge kinderen maar ook oudere jongeren hebben moeite met dieren. Sarah is een 18-jarige studente uit Jogyakarta. “Ik vind dieren heel erg eng. Ik durf er niet bij in de buurt te komen.” Tekenend voor de visie van Indonesiërs. Zelfs hoogopgeleide Indonesiërs zijn terughoudend als het om dieren gaat. “Het is niet zo dat ik ze haat, maar ze zijn wel eng. We hebben op school nooit geleerd met dieren om te gaan. We leerden alleen welke dieren gevaarlijk waren”, aldus Sarah. “Niet iedereen in Indonesië heeft evenveel met dieren. Als er katten over straat lopen maakt het niemand uit of ze wel een thuis hebben.”
Sarah ziet wel dat het beter kan én moet in Indonesië qua natuurbehoud. Ze moedigt de natuureducatie die Monique’s stichting aanbiedt aan. “Zeker, ik denk dat ik ook wel zo’n les kan gebruiken! Het is erg belangrijk dat mensen dieren goed behandelen. Ik denk dat het lesgeven over dieren mensen bewust maakt van de natuur. Dan stoppen ze misschien ook met het jagen op beschermde diersoorten.”
VersPers