Zestig jaar terug in tijd: Indiëgangers geëerddoor Frans van Halder. zaterdag 02 mei 2009 | 03:40 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 02 mei 2009 | 11:50
Gereed voor transport. Een van de vele foto's die te zien zijn tijdens een expositie over de Nederlandse inzet in Nederlands-Indië. foto Privécollectie Nederlandse soldaten zijn in Nederlands-Indië aan het oefenen met het afvuren van mortiergranaten. foto Privécollectie Nederlanse militairen hebben enkele krijgsgevangen gemaakt. foto Privécollectie Gereed voor vertrek. Links Huub van den Brandt. foto Privécollectie Frie van Gorcom uit Drunen (tweede van links) gaat aan boord van de 'Volendam'. foto Privécollectie Twee Nederlandse soldaten op fietspatrouille in Nederlands-Indië. foto PrivécollectieZe moesten zestig jaar geleden voor hun nummer naar Indonesië. Om aan de andere kant van de aardbol voor het vaderland te vechten tegen de opstandelingen.
Jongens van amper 20 jaar waarvan een aantal vanuit hun woonplaatsen Drunen, Vlijmen en Heusden zelfs nog nooit in Den Bosch was geweest.
Heemkundekring Onsenoort bestaat zestig jaar. Om dit jubileum wat inhoud te geven, is gezocht naar een 'leeftijdsgenoot'. "Als vereniging moeten wij waken over het cultureel erfgoed in ons heemgebied. In dit geval gaan we alle namen vastleggen van de mannen die voor ons in Indië hebben gevochten", vertelt Drunenaar Henk de Wit.
De Wit stak naar schatting tussen de vier- en vijfhonderd uur in het project oud-Indiëgangers. Ook Thijs Stevens stak daar veel tijd in. Beiden voerden gesprekken met bijna alle nog levende oud-Indiëgangers. "Dat waren hele goede gesprekken. Het merendeel stelde onze aandacht erg op prijs. We hebben er heel wat mee losgemaakt, terwijl we vooraf hadden aangegeven dat we over de moeilijke kant van de uitzending niet zouden praten. Want wij hebben absoluut niet de kennis of het vermogen om daar over te mogen oordelen", weet De Wit.
Het probleem van de Indiëgangers is volgens beide heemkundigen dat ze geen aandacht kregen toen ze na een paar moeilijke jaren weer terugkeerden in eigen land.
En de aandacht die ze bij hun terugkeer wél kregen, was volgens beiden niet altijd even positief. Bovendien lagen de politieke acties waarmee Nederland wilde voorkomen dat de kolonie Indonesië zich zou afscheiden politiek erg gevoelig. "En natuurlijk, in elke oorlog gebeuren dingen die niet deugen", zegt Thijs Stevens.
Zestig jaar geleden werden vanuit Nederland 125.000 militairen ingescheept en naar Indonesië gevaren. "Vier weken waren ze onderweg in vaak omgebouwde vrachtschepen. Dus erg luxe waren die trips niet", zegt Henk de Wit. Van die 125.000 keerden 6.200 mannen niet meer terug. Een groot deel sneuvelde. Van de 160 mannen uit de huidige gemeente Heusden kwamen er drie om. Uit Drunen Kees van Delft en Martin de Munnik en uit Vlijmen Kees Klerkx.
De Wit: "De Nederlandse dienstplichtigen kregen hier voor vertrek slechts zes weken training. Ze waren slecht bewapend en toegerust. Het was pal na de Tweede Wereldoorlog, in een tijd dat er gewoonweg niets was. Bovendien wisten ze absoluut niet wat hen daar te wachten stond."
Het was bepaald niet mis wat ze daar aantroffen. De Indonesische vrijheidsstrijders voerden een echte guerilla-oorlog. Met hinderlagen, tankvallen en trekbommen. "Zelfs een vriendelijk groetende boer op het land was niet te vertrouwen. Die kon je altijd nog in je rug schieten", zo maakte Henk de Wit uit de vele gesprekken met veteranen op.
Maar behalve van die permanente dreiging waar veel Indiëgangers aan bloot stonden, was er voor een groot aantal nog een probleem en dat heette heimwee. "Een van de mannen uit deze gemeente schreef destijds duizend brieven naar huis. Een onvoorstelbare heimwee", concludeert Stevens. "Maar er waren natuurlijk ook dienstplichtigen die daar een prachtleven hadden. Die bij wijze van spreken jankten als ze weer naar huis moesten."
Henk de Wit: "Bij thuiskomst zette de buurt van zo'n soldaat meestal een boog voor de ouderlijke woning en kreeg zo'n jongen soms een nieuwe fiets. Of zoals de Drunenaar Adri Mus, die kreeg een mooi rookstel terwijl hij helemaal niet rookte."
"Opmerkelijk is dat de Indonesiërs zich na de oorlog nooit haatdragend hebben opgesteld. Terwijl wij in eigen land het nog jaren moeilijk hadden met de Duitse bezetter."
"De erevelden waar de Nederlandse militairen begraven liggen worden keurig netjes bijgehouden. En oud-strijders die daar op bezoek kwamen, zijn altijd heel vriendelijk ontvangen", vertelt Thijs Stevens.
De expositie 'Oud-Indiëgangers' is vandaag en morgen
(2 en 3 mei 2009) in het d'Oultremontcollege in Drunen te zien.
Open van 12.00 tot 17.00 uur. Ingang Havostraat, naast politiebureau.
Brabants Dagblad