Oosterse landen akkoord over crisisfonds

Oosterse landen akkoord over crisisfonds


Xie Xuren, Yoon Jeung-Hyun en Kaoru Yosano, de ministers van Financiën van China, Zuid-Korea en Japan (Foto Bloomberg)

Dertien Aziatische landen hebben een akkoord gesloten over een eerste Aziatisch crisisfonds. Dat hebben ze in een gezamenlijke verklaring bevestigd. Japan, China en Zuid-Korea bereikten daarover eerder al een akkoord, de rest van de landen concretiseerde zondag de details en keurde het plan goed.
(tijd) - De gesprekken over het fonds, dat zo'n 120 miljard dolar zal bevatten, gingen door in de marge van de jaarlijkse vergadering van de Asian Development Bank in het Indonesische Bali. De ministers van Financiën van de ASEAN-landen (Association of South East Asian Nations) zijn in volle onderhandeling.

Zuid-Koreaans minister van Financiën Yoon zei eerder al dat Japan, China en Zuid-Korea al een akkoord hadden bereikt voor een fonds van 120 miljard dollar. Daarvan zouden Japan en China elk 32 procent leveren, terwijl Zuid-Korea 16 procent zou voorzien. De 10 andere ASEAN-landen - Indonesiië, Maleisië, de Filippijnen, Thailand, Brunei, Myanmar, Cambodia, Laos, Vietnam en Singapore - nemen de rest voor hun rekening, zo wordt nu bevestigd.

Het fonds moet de nodige liquiditeiten voorzien voor landen die met een kapitaalvlucht te maken hebben. De landen willen zo een crisis voorkomen gelijkaardig aan de Oosterse financiële crisis van de jaren '90.

Ben Serrure

De Tijd

Sterk Azië pompt 90 miljard in zwak Azië

Van onze verslaggever Michael Persson
gepubliceerd op 03 mei 2009 23:24, bijgewerkt op 4 mei 2009 12:11

AMSTERDAM - Dertien landen in het Verre Oosten creëren een noodfonds van 120 miljard dollar (ruim 90 miljard euro) om elkaars economieën te steunen. Tien Zuidoost-Aziatische landen plus Japan, China en Zuid-Korea kwamen dat zondag overeen tijdens de jaarlijkse vergadering van de Aziatische ontwikkelingsbank (ADB) op Bali.

De landen kunnen uit het fonds geld lenen als zij in de problemen dreigen te komen door een tegenvallende export. De Aziatische landen zijn niet direct getroffen door de bancaire crisis, maar wel door de sterk teruggelopen vraag uit het westen. De groei in de regio bedraagt in 2009 naar schatting 3,4 procent, de laagste sinds de crisis van de jaren negentig.

Met de spaarpot steunen de sterke landen de zwakkere in de regio. Japan en China dragen ieder 32 procent bij, Zuid-Korea 16 procent. De tien landen van de Associatie van Zuid-Oost Aziatische Landen (Asean) stellen de resterende 20 procent beschikbaar. Het fonds moet eind dit jaar in werking zijn.

Het fonds onderstreept de Aziatische wens minder afhankelijk te worden van het Westen. ‘De les van de financiële crisis van 1997 was dat Azië zichzelf moet kunnen bedruipen’, zei directeur Rajat Nag van de ADB gisteren. Tijdens de vorige crisis kwamen veel Aziatische landen in ernstige kapitaalproblemen doordat buitenlandse investeerders hun geld plotseling terugtrokken. De buffer die nu wordt aangelegd, is mede bedoeld om die klappen op te vangen.

Japan beloofde naast zijn bijdrage aan het noodfonds nog eens 46 miljard euro beschikbaar te stellen aan noodlijdende Aziatische landen, in de vorm van zogeheten valutaswaps. Landen die hun valutareserves snel in waarde zien dalen, kunnen die in geval van nood ruilen voor Japanse yens.

Of de extra financiële reserves afdoende zijn, wordt betwijfeld. ‘De Aziatische landen moeten hun economieën herstructureren, en de binnenlandse vraag stimuleren’, zei de Japanse minister van Financiën Kaoru Yosano.

Volgens hem moeten de uitgaven voor een sociaal vangnet drastisch omhoog. Daarmee worden niet alleen de miljoenen armen geholpen, maar wordt ook de nationale consumptie verhoogd.

Volkskrant