Indonesië boos over Oscarnominatie voor ‘Act of Killing’
Door Michiel Maas
Jakarta – Wat hadden ze de film graag doodgezwegen. Maar The Act of Killing laat zich niet doodzwijgen, hoe hard Indonesië ook zijn best doet. De documentaire over de moorden van 1965 sleepte tientallen prijzen in de wacht, werd bejubeld op meer dan honderd internationale filmfestivals, en is nu uiteindelijk genomineerd voor de allerhoogste prijs: de Oscar. En pas nu is er een reactie van de Indonesische regering en die is niet positief. De film zou een scheef en onvolledig beeld van de werkelijkheid geven en het land maakt zelf wel uit hoe het met zijn verleden omgaat.
‘Indonesië wordt afgeschilderd als een wrede en wetteloze natie’, zegt Teuku Faizasyah, de persoonlijke woordvoerder van president Susilo Bambang Yudhoyono. ‘De film toont Indonesië alsof het nog net zo achterlijk is als in de jaren zestig. Dat is niet terecht, niet passend.’
The Act of Killing geeft een fascinerend inkijkje in de massamoorden van 1965. In dat jaar werden op last van dictator Soeharto honderdduizenden Indonesiërs vermoord omdat zij betrokken zouden zijn bij de Communistische Partij. Die ‘PKI’ werd verantwoordelijk gehouden voor een mislukte coup en de moorden op zeven generaals. De slachting van ‘communisten’ werd niet alleen uitgevoerd door militairen, maar ook door leden van islamitische jeugdorganisaties, paramilitaire groepen, en door lokale criminelen.
De documentaire The Act of Killing volgt Anwar Congo, een van deze kleine criminelen, en enkele van zijn vrienden, die de moorden openlijk toegeven. Zij brachten niet alleen communisten om zeep, bekennen zij, maar ook anderen aan wie zij een hekel hadden en zij kunnen daar veertig jaar later nog steeds om lachen.
Het meest verbijsterende aan de film is het totale gebrek aan spijt en schaamte, niet alleen bij de daders, maar bij een groot deel van de Indonesische bevolking. Moordenaar Anwar Congo wordt bijvoorbeeld als een held bejubeld als hij te gast is in een praatprogramma op de Indonesische televisie.
De bevolking kan dat niet kwalijk worden genomen. De meeste Indonesiërs kennen geen andere versie van de geschiedenis dan die van Soeharto, waarin de slachtoffers van 1965 communisten waren en beesten, die het verdienden te sterven. Dat is er veertig jaar lang op de scholen ingehamerd, en dat haalt één film er zomaar uit. Maar The Act of Killing komt door alle prijzen en publiciteit nu verder dan de Indonesische regering had gewild.
De film is in Indonesië nooit verboden, maar evenmin toegestaan. Geen bioscoop brandde er zijn vingers aan, maar toch vond de documentaire haar weg: via semi-clandestiene vertoningen in universiteiten, privé-zaaltjes en culturele centra zagen vele duizenden, vooral jonge Indonesiërs, hoe Congo demonstreerde hoe hij de mensen om zeep hielp met een ijzerdraad. Uiteindelijk hebben de makers de film op internet gezet, waar alle Indonesiërs hem nu kunnen downloaden.
Bijna was het daarna toch stil geworden, maar de Oscarnominatie heeft nu geleid tot een nieuwe golf van publiciteit en bittere discussies. Krantencommentaren roepen op eindelijk ‘een einde te maken aan ontkenning en straffeloosheid’ (The Jakarta Globe). En de regering zegt ‘ermee bezig’ te zijn. Tegenstanders van de film roeren zich vooral op het internet. Zij wijzen op de vele wandaden van de destijds machtige communisten, die er vooral op het platteland een terreurbewind op na hielden.
Als The Act of Killing inderdaad een Oscar wint, zal Indonesië nog meer publiciteit te verwerken krijgen, en niet van het soort dat het bij de eerste ‘Indonesische’ Oscar had willen hebben.
Uit de Volkskrant, 27-01-2014