Bangka NV: de ondermijning van een paradijseiland
‘Families gooien hun eigen huizen plat om naar tin te zoeken’
15/03/2014 | Matteo Fagotto
‘Zulke dure dingen. We moeten echt meer geld vragen’, lacht Amirudin. Zoals de meeste mijnwerkers op het Indonesische eiland Bangka heeft ze geen flauw idee waarvoor haar tin gebruikt wordt. Het zal de producenten van smartphones een zorg zijn, zolang ze hun leven maar op het spel blijven zetten voor onze luxe. ‘Wanneer 40 procent van de bevolking betrokken is, hoe kun je dan zeggen dat het illegaal is?’
Acht uur ’s ochtends in Rebo, een vissersdorp aan de oostkust van het Indonesische eiland Bangka. Zoals iedere dag troepen enkele tientallen nonchalante, casual geklede jongemannen samen aan de kleine haven, met een jerrycan benzine in de ene en een magere lunch in de andere hand. Terwijl de tropische zon door de ochtendnevel priemt, staren ze in stilte naar de horizon, elk van hen verzonken in gedachten, geduldig wachtend op de kleine vissersboot die hen naar de houten pontons zal voeren, een paar honderd meter in zee. Op het eerste gezicht lijken de drijvende platformen op een visserspodium, maar het is helemaal geen vis waar deze mannen achteraan gaan. Er ligt iets veel kostbaarders op de bodem, iets waarvoor ze bereid zijn te sterven: een van de kostbaarste metalen ter wereld.
Bangka, een eiland voor de kust van Sumatra, is net iets groter dan Cyprus en telt een miljoen bewoners. Het voorziet in ongeveer 30 procent van de wereldwijde tinproductie, een metaal dat verwerkt wordt in auto-onderdelen, blikjes en platen. 52 procent ervan wordt gebruikt als soldeersel, een vitale component om de printplaten en componenten van smartphones, laptops en tablets bijeen te houden. In de voorbije tien jaar is de prijs van tin door het dak gegaan, van 5 tot meer dan 23 dollar per kilo. Wereldspelers als Samsung, Apple, Blackberry, LG Electronics, Motorola Mobility, Nokia en Sony Mobile erkennen dat ze Bangkanees tin gebruiken. Maar terwijl het paradijselijke eiland de mondiale honger naar elektronische producten stilt, transformeert het in snel tempo tot een hel op aarde.
Bangka is tegenwoordig één gigantische mijnsite, zowel op als voor de kust, want de vraag overstijgt voortdurend het aanbod. Tropische wouden zijn verminkt met maankraters gevuld met zuur water en zware metalen, het resultaat van dertien jaar ongecontroleerde mijnbouw. Nadat de industrie in 2001 geprivatiseerd was en de overheid vergunningen had uitgedeeld aan lokale ondernemers, werd de markt overspoeld door tienduizenden ‘informele mijnwerkers’ – gepensioneerden, huisvrouwen en voormalige vissers, zelfs kinderen. Volgens het Provinciale Departement voor Mijnbouw en Energie is 30 tot 40 procent van de lokale bevolking actief in de sector. De overgrote meerderheid werkt in illegale gebieden zo ver als het oog kan zien, al te vaak in beschermd bosgebied. Kinderarbeid is schering en inslag, net als verwondingen en dodelijke ongevallen.
Eén dode per week
Nadat ze de platforms hebben bereikt, schieten de mannen – allemaal illegale mijnwerkers – als bezetenen in gang. In het midden van de tijdelijke poel, gecreëerd door de drijvende pontons, duiken er drie in het bruine, modderige water, een scherp contrast met het turkoois van de zee rondom. Om de dertig minuten komt het trio boven voor een pauze van tien minuten, waarna ze weer acht meter diep duiken.
standaard.be