‘De gevangenis was de jungle en ik moest overleven’
ANP-1000_3165068
Interview Erwin Arnada, oud-hoofdredacteur Playboy Indonesië
Kimberley van Heiningen: 23-05-2014 12:53 uur
Hij werd een gevierd journalist door Playboy naar het grootste moslimland ter wereld te halen en tegelijkertijd de vijand van iedere orthodoxe moslim. De daaropvolgende gevangenisstraf maakte van hem een voorvechter van de persvrijheid. En nu is het een man met een missie, Erwin Arnada. ‘Ze willen Indonesië veranderen in het nieuwe Pakistan.’
Het is 2006 wanneer Erwin Arnada zo verveeld is met de Indonesische media in het algemeen en de mannenmagazines in het bijzonder, dat hij besluit hier hoogstpersoonlijk verandering in te brengen. De mannenbladen gaan volgens Arnada over seks en meisjes als lustobject en bieden geen journalistieke diepgang aan de mannelijke middenklasse die daar wel behoefte aan heeft. Daarbij is het televisieaanbod politiek gekleurd, doordat mediabedrijven in handen zijn van politici, en is de content oppervlakkig.
Op een internationale persbijeenkomst in New York ontmoet Arnada Hugh Hefner en stelt hem voor Playboy naar Indonesië te halen, het grootste moslimland ter wereld.
“Ik was en ben altijd een groot fan van Playboy geweest en las het blad al voor de middelbare school. Ik had natuurlijk ook zelf een lokaal blaadje kunnen opzetten, maar het voordeel van een licentie aanvragen voor een bekend blad is dat je ook verhalen uit andere landen, zoals Amerika, kan overnemen. Het maakt je blad internationaler en breder georiënteerd. Ik wilde een intellectueel magazine maken zonder expliciete foto’s – als enige Playboy ter wereld.”
Arnada won het vertrouwen van Hefner met zijn ongebruikelijke voorstel en verwezenlijkte daarmee zijn journalistieke droom. Voor even.
Het nieuwe Pakistan
De FPI (Islamitic Defenders Front), een sociaal-religieuze organisatie die bekend staat om haatmisdrijven en gewelddadigheden uit naam van de Islam, is minder gecharmeerd van Arnada’s journalistieke uitstapje en zet alles op alles de journalist op te sluiten. Al maanden voordat het eerste nummer verschijnt – in april 2007 – beginnen de demonstraties.
“Er stonden honderden mensen voor mijn kantoorpand in Jakarta. Boos en schreeuwend. Ze gooiden stenen door mijn ruiten. Ik had toen nog geen letter geschreven. Dit had alles te maken met de groep orthodoxe islamieten die steeds groter wordt. De islamitische partijen zijn in opkomst en dat merk je aan alles.
“Het draait alleen maar om politieke spelletjes. Terwijl buurlanden zich ontwikkelen, blijft Indonesië stilstaan. Veel politici zijn niet alleen orthodox moslim, maar ook erg oud. Zij willen zich niet aanpassen, dulden geen verandering. Ze willen van Indonesië het nieuwe Pakistan maken.
“Begrijp me niet verkeerd, als moslim bid ik vijf keer per dag. Maar ik geloof dat alles God is, in welke religie je ook gelooft en deel niet de visie van deze orthodoxe moslims.
“Daarnaast had ik de tijd tegen. In 2007 voerde de regering de antipornografiewetgeving in en omdat Playboy zo’n bekend merk is, werd mijn blad als paradepaardje opgevoerd. Ze dachten als we Playboy hard aanpakken, schrikt dat andere mensen ook af. In de politiek is de PKS (Prosperous Justice Party) zo’n partij die me liever kwijt dan rijk is. Een partij vol hypocrieten, want ik heb vaak genoeg een politiek leider een seksclub in zien gaan.”
Ondertussen publiceert Arnada openhartige interviews met wereldleiders als Fidel Castro en Yasser Arafat en schrijft over zaken als opwarming van de aarde en economie. Zijn Playboy wint twee prijzen – Sampoerna Adiwarta Awards – voor de kwaliteit van de journalistieke artikelen.
De ophef onder de orthodoxe moslims wordt groter en groter, maar Arnada is geen moment bang.
“Ik ben altijd zeker van mijn zaak geweest en dat ben ik nog steeds. Ik heb nooit iets fout gedaan. Ik wilde met Playboy juist een politiek platform creëren en journalistieke kwaliteitsverhalen verspreiden. Ik zag geen reden waarom het fout zou gaan, want de meisjes stonden altijd netjes in mijn Playboy. Ik maakte een intellectueel magazine. Opmerkelijk is dat in Indonesië, vooral in Jakarta, vandaag de dag nog steeds tijdschriften worden verkocht met hele expliciete foto’s. Het verschil? Zij zijn geen Playboy.”
Angst binnen en buiten de gevangenis
Na slechts tien edities (met een oplage van 100.000 exemplaren) trekt Arnada persoonlijk de stekker uit zijn droom. De droom van de man die de mannelijke middenklasse van Indonesië wilde voorzien van onderbouwde verhalen, is allang veranderd in een nachtmerrie.
Het is oktober 2010 wanneer de journalistieke veteraan wordt afgevoerd naar de gevangenis. De FPI en zijn medestanders hebben gewonnen en Arnada wordt veroordeeld volgens de criminele code voor het schenden van de zedelijkheidswetgeving. Dit had vrij weinig te maken met recht, des te meer met de wil van de machthebbende islamitische partijen.
De Raad voor Journalistiek en AJI (Alliance of Independent Journalists) nemen het voor Arnada op. Verder blijft het opvallend stil in medialand.
“Journalisten waren bang. Ze durfden niet te reageren toen ik werd afgevoerd naar de gevangenis. Staken niet de handen ineen om de strijd aan te gaan met de zogenaamde autoriteiten. Ik was teleurgesteld in de journalisten en in het systeem. Ze durfden niets en durven nog steeds niet. Misschien hadden ze nooit verwacht dat ze me daadwerkelijk achter de tralies zouden stoppen, waarschijnlijk wilden zij zichzelf beschermen.”
In de gevangenis is het alles behalve stil:
“In de gevangenis geldt maar één regel en dat is overleven. Als je geld hebt en goed kan vechten ben je veilig. Ik raakte bevriend met de meest verschrikkelijke figuren, de moordenaars, verkrachters en ook de gevangeniswachters. Het was een jungle. De wachters bekijken je, de medegevangenen kijken naar je. Ze willen je beroven, ze willen je pijn doen.
“Er zijn wel eens drie mannen op me afgekomen die me waarschuwden: ‘Jij bent de vijand van iedere moslim, ik zou maar uitkijken als ik jou was’. Ik moest altijd op mijn hoede zijn. Altijd. Ze haatten me. Er zitten 2000 mensen, allemaal onbekenden, met verschillende karakters op één plek. Dat is eng. Er zijn jongens die we ‘last boys’ noemen, mannen zonder familie of geld. Zij moesten roven voor hun eigen veiligheid. Iedere dag kon mijn laatste zijn.’
Een filmscript en drie romans verder (waarvan één bestseller werd), en negen maanden later, komt Arnada in juni 2011 vervroegd vrij door de een uitspraak van de Hoge Raad. Daarmee eindigt zijn kortstondige affaire met Playboy, maar begint zijn grenzeloze passie om voor de persvrijheid in Indonesië te vechten.
Volgens de jaarlijkse Press Freedom Index van Reporters without Borders is Indonesië ‘partly free’, maar in werkelijkheid is de situatie schrijnender dan deze kwalificatie doet vermoeden.
“Sinds de val van dictator Soeharto in 1998 moeten we samen strijden voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de pers. Als er een journalist in gevaar is, regel ik een advocaat voor hem of haar. Natuurlijk is er een journalistieke code, maar in Indonesië zijn regels niets waard.”
Zelfde strijd, nieuwe dromen
Arnada voert zijn strijd niet meer vanuit Jakarta, maar woont inmiddels op Bali.
“Ik wil niet zeggen dat ik gevlucht ben naar Bali, maar het is hier wel lekker rustig tussen de vredelievende hindoes. Vroeger zocht ik de spanning op, maar mensen veranderen. Dromen veranderen. Ik heb alles nu wel gezien. Ik kwam met iets nieuws en dat werd afgestraft.
“Er zou best een nieuwe licentie aangevraagd kunnen worden in Amerika, maar niemand durft de taak als hoofdredacteur nog op zich te nemen en ik hoef het niet zo nodig meer te proberen.
“Uitgeschreven ben ik niet. Ik zal altijd een journalist zijn, maar richt me nu vooral op het visuele aspect. Mijn passie ligt nu bij het maken van journalistieke films. Iedereen ziet Bali als het paradijs, maar dat is het lang niet altijd. Ik interview de armere mensen over hun leven. Door deze mensen te portretteren, geef ik ze een gezicht. De donkere kant van Bali intrigeert me. Niemand ziet hoe deze mensen vechten voor hun leven.
“Daarbij blijf ik strijden voor persvrijheid. Ik noem mezelf geen voorvechter van persvrijheid: ik ben slechts één van de journalisten waarvan de vrijheid werd ontnomen. Journalisten worden op maandelijkse basis vermoord of verdwijnen van de radar na het schrijven een kritisch artikel. Het is niet iets uit 2007, het speelt in 2014 net zo goed. Misschien nog wel meer. We moeten onze mond opentrekken om iets te kunnen veranderen en een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis te schrijven.”
Deze productie is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma van Lokaalmondiaal: Beyond Your World. Beyond Your World wordt financieel mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie.
ThePostOnline