LATIHAN DUA PULUH / Oefening 20.
Kantor Pos - postkantoor
Perangko – postzegel (prangkoo)
Amplop – envelop
Surat – brief (soerat)
Kertas – papier (stomme e)
Sehelai kertas – een velletje papier se-heelai kertas, se- stomme e)
Kotak surat – brievenbus (korte o)
Kirim (off. Mengirim) – (ver)sturen, (kieriem, mengieriem, ng als in lange)
Loket – loket
Tukar (off. Menukar) – wisselen (toekar, menoekar, stomme e)
Menukar uang – geld wisselen (menoekar oe-wang)
Dengan kilat – per expresse (dengan kielat) ng als in lange
Dengan = met
Kilat = bliksem
Pos udara – luchtpost (pos oedaaraa)
Pos terdaftar – aangetekend (ter- stomme e)
Tempat telepon – telefooncel (tempat, stomme e. tèlpon)
Buku telepon – telefoongids (boekoe tèlpon)
Kartu magnetis untuk menelepon – telefoonkaart
(kartoe magneeties oentoek meneelepon)
Internasional – internationaal
Kode telepon negara – landnummer (negaaraa, stomme e, g als eng.go
Negara – staat, land
Negeri – land (negrie, stomme e)
Nomor langganan – abonneenummer (-gg- als zachte k)
Mengecek – controleren, nagaan, checken (mengetjèk, ng als in lange)
Otomatis – automatisch
Luar negeri – buitenland (loewar)
Pos negeri dalam – binnenlandse post
Melalui – via, langs, passeren, voorbijgaan aan (me-laa-loe-ie, me stomme e)
Putar (off. memutar) – draaien, in het rond gaan, (zich om)keren, v.richting veranderen (poetar)
Nomor (yang) salah – (het) verkeerde nummer (nommor sallah) (jang)
Dulu – eerst, vroeger (doeloe)
Tidak jawaban – geen gehoor (letterlijk: geen antwoord)
Tiedak, k, amper uitspreken, dja-wab-an)
Pesawat sedang dipakai – het toestel is bezet
Pesawat – toestel, stomme e, korte a
Sedang – bezig te----, aan het----zijn, (stomme e)
Dipakai – bezet, in gebruik (diepakkai)
Dia tidak ada – hij/zij is er niet/niet aanwezig
Menelepon lagi – weer (nog een keer) opbellen
Menelepon kembali – terugbellen
Perlu – nodig hebben (pèrloe)
Hubungan – verbinding (hoeboengan, ng als in lange)
VERTALEN:
Vandaag ga ik naar het postkantoor.
Ik wil postzegels kopen omdat ik een brief wil versturen.
Deze brief is voor mijn vrienden.
Zij wonen in het buitenland.
Ik wil de brief versturen per expresse.
Vanavond wil zij haar vriendin opbellen.
Zij draait het telefoonnummer.
Maar helaas (jammer) het nummer is in gesprek.
Straks belt zij weer een keer.
Ja, nu is er verbinding.
Hallo? Met wie? Oh, leuk, hoe is het met je?
Ja, met mij gaat het ook goed, dank je.
Volgende week kom ik naar je toe.
Koffiedrinken, iets eten en misschien naar het strand.
Vergeet je zonnebril niet!
En je korte broek en een handdoek.
Ja, klopt, met de bus, de bus vertrekt vanaf hier om 08.00 uur.
Ok goed, tot ziens, dag dag.