Poldermodel in Semarang
07 augustus 2014|
tekst Jaap Schuurman|
Tijdens het jaarlijkse regenseizoen komen in Semarang tienduizenden huizen onder water te staan. Nederland en Indonesië werken samen aan de aanleg van een polder. Dat gaat met vallen en opstaan. “Het is typisch Nederlands om direct resultaat te willen zien.”
Sutji Djatmani woont in Semarang, Indonesië. Samen met haar man en acht kinderen deelt ze een woning van slechts 45 vierkante meter. Het dak bestaat uit golfplaten, de wanden zijn van hout. De drempel ligt zo'n twintig centimeter onder de stoeprand en als Djatmani het erf niet regelmatig zou ophogen, zou dit afstapje jaarlijks vijf centimeter groeien. Haar woning verzakt. Net als die van de buren. Net als die van de overige 80.000 bewoners van de Bangerpolder.
De Bangerpolder is een wijk in het noordelijke deel van Semarang. Illegale drinkwaterbedrijfjes onttrekken grondwater aan het gebied waardoor de bodem zakt. Inmiddels ligt de wijk op zeeniveau. En dat is nog niet het grootste probleem. Naast illegale praktijken, hebben de bewoners ook te maken met overstromingen. Dwars door de wijk van Djatmani stroomt de Banger, een rivier die het grootste deel van het regenwater verwerkt dat valt tussen de kust van Semarang en de heuvels van het Javaanse binnenland. De Banger mondt uit in de Javazee. In combinatie met vloed gaat het tijdens hevige regenval mis. Dan treedt de rivier buiten haar oevers en verandert de Bangerpolder in een waterpoel van 527 hectare. Tienduizenden huizen komen onder water te staan. "Het water blijft dan weken in de straten staan", vertelt Djatmani. "Mensen worden ziek, krijgen griep, een verkoudheid en diarree. Gelukkig gaat mijn inboedel niet kapot, want voor meubels heb ik geen geld." Tijdens het regenseizoen overstroomt de polder maandelijks.
Om iets te doen aan de wateroverlast in de wijk, heeft de gemeente Semarang in 2003 een samenwerkingsverband opgezet met het Nederlandse waterschap Schieland en Krimpenerwaard. Het plan: een waterschap opzetten naar Nederlands model, met een dijk om water aan de wijkgrenzen tegen te houden, een gemaal om het overtollige regenwater weg te pompen en een baggerschema om het peil van de rivier anderhalve meter te laten dalen. De financiering voor het onderhoud moet voortkomen uit waterschapsbelasting. Dit wil voor Sutji Djatmani zeggen dat zij slechts 80.000 roepia (vijf euro, red.) per jaar aan belasting moet betalen om droog te blijven, een fractie van het bedrag dat ze nu kwijt is aan grondverzet en reparatie van haar woning. "Ik wil wel betalen, maar eerst wil ik zien dat het gemaal draait", zegt ze. En daar zit het probleem: op papier moet de Bangerpolder eind dit jaar operationeel zijn, maar tot op heden is het gemaalhuis leeg, de pompen zijn nog niet eens geplaatst.
Roy van Ermel is gepensioneerd heemraad en door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard aangesteld om als politiek lobbyist het Bangerproject te begeleiden. Twee keer per jaar bezoekt hij Semarang. Als geboren Indonesiër kent hij de sociale mores als geen ander en hij is daarmee de smeerolie in de samenwerking tussen Nederland en Indonesië. In Den Haag en Semarang gaan deuren voor hem open.
De vertraging van het Bangerproject is volgens Van Ermel voor een deel te wijten aan bureaucratische rompslomp. "Indonesië heeft geen wet die voorziet in een waterschap. Het instellen van een extra bestuurslaag betekent dat gemeenten bevoegdheden moeten afdragen. In een samenleving die sterk hiërarchisch is ingesteld, gaat dat lastig." Inmiddels is het waterschap bestuurlijk actief, al heeft de implementatie zeven jaar geduurd.
Ook Nederland is volgens Van Ermel mede debet aan de vertraging van het Bangerproject. In 2009 trekt de Den Haag haar steun voor het project in. Indonesië zou niet voldoen aan de gestelde eisen voor financiële verantwoording. Een jaar later gaat het opnieuw mis, wanneer de bouwput van het gemaal instort. Het levert in totaal twee jaar vertraging op.
Toch twijfelt Van Ermel niet over het slagen van het Bangerproject. Het opzetten van een waterschap is op bestuursniveau succesvol gebleken. Verschillende Indonesische gemeenten hebben inmiddels laten weten het model over te willen nemen. "Het is typisch Nederlands om direct resultaat te willen zien", zegt Van Ermel, "maar vergeet niet dat wij ruim 850 jaar ervaring hebben met waterschappen. Indonesië is nog maar acht jaar bezig. Wat geeft het als het wat langer duurt dan gepland? In Nederland vinden we structuur heel belangrijk, maar Indonesiërs zijn creatief veel sterker. Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar, zoals het gaat."
VersPers