Veel dwangarbeiders Birmalijn ontvingen nooit uitkeringVeel KNIL-militairen die tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië als dwangarbeider werkten aan de Birmaspoorweg, hebben nooit de uitkering ontvangen waarop ze recht hadden.
Door: Lidy Nicolasen, Griselda Molemans | 9 februari 2015, 02:00
De Nederlandse staat incasseerde bijna 1,5 miljoen gulden (dat zou nu 4,9 miljoen euro zijn), geld dat was bedoeld voor de krijgsgevangenen die het werk aan de 'dodenspoorlijn' hadden overleefd.
De onlangs opgerichte stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld of er namens de ex-dwangarbeiders een groepsclaim (op basis van indexatie en rente over 60 jaar) bij de staat kan worden ingediend. Morgen maakt de stichting haar plannen in Den Haag bekend.
Inmiddels hebben zich 211 voormalige dwangarbeiders aangemeld, onder wie 22 overlevenden en 189 erfgenamen. Velen van hen hoorden dezer dagen voor het eerst dat ze recht hadden op een uitkering. Ze hebben de advertentie gemist die de Nederlandse staat in 1954 in enkele kranten had laten zetten. De voormalige krijgsgevangenen dan wel dwangarbeiders werden daarin opgeroepen een briefkaart te sturen naar het ministerie van Buitenlandse Zaken om zich te melden voor de uitkering. Ze zouden recht hebben op eenmalig 61,75 gulden.
Namenlijst
17.391 Nederlandse krijgsgevangenen hebben gedwongen aan de spoorlijn gewerkt, naast vele burgers
Ten minste 6.424 voormalige dwangarbeiders hebben de oproep nooit gezien. Ze lazen de betreffende kranten niet, waren als Moluks KNIL-militair het Nederlands onvoldoende machtig, woonden in Indonesië, Nederlands Nieuw-Guinea of Engeland. Sommige rechthebbenden waren al overleden. Hun nabestaanden wisten van niets.
De meeste militairen die in dienst waren van het Koninklijke Nederlands-Indische Leger (KNIL) stapten in 1950 over naar de Koninklijke Landmacht in Nederland. Het KNIL werd met de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië opgeheven. Een veel kleiner aantal militairen sloot zich aan bij het leger van de onafhankelijke Republiek Indonesië.
De Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP) neemt nog altijd aanvragen in behandeling van ex-militairen die menen recht te hebben op een uitkering. Volgens woordvoerder Ad Beijk was het na de onafhankelijkheid van Indonesië onmogelijk alle namen en adressen te achterhalen. 'Het was niet exact te controleren wie wel of niet aan de spoorweg hebben gewerkt', zegt hij.
Pas nu is gebleken dat er wel degelijk een complete namenlijst bestaat van de voormalige dwangarbeiders. De lijst bevindt zich in de besloten archieven van het instituut voor oorlogsdocumentatie NIOD in Amsterdam. De namenlijst is tijdelijk niet te raadplegen vanwege digitalisering van de Indische collectie. Er is zeker een jaar gemoeid met het overzetten van alle informatie.
In tegenstelling tot de landmacht slaagde de Koninklijke Marine er wel in de adressen van al haar 1.450 marinemannen te achterhalen, waar ook ter wereld. Zij kregen hun uitkering uitbetaald, blijkt uit niet-openbare documenten van het Nationaal Archief in Den Haag.
17.391 Nederlandse krijgsgevangenen (marine en KNIL) hebben gedwongen aan de spoorlijn gewerkt, naast vele burgers. Na de capitulatie van Japan werd de spoorlijn aan Thailand verkocht.
Volkskrant