woensdag 24 juni 2009 door Elske Schouten
Debatteren op zijn Javaans Het eerste debat tussen de presidentskandidatenHelaas: het debat tussen de vicepresidentskandidaten was gisteren net zo saai als dat van de presidentskandidaten. Toen de hele wereld vorig jaar de debatten volgde tussen de Amerikaanse presidentskandidaten, bedacht de Indonesische kiescommissie: dat willen wij ook. Dus in de aanloop naar de verkiezingen op 8 juli mogen de presidentskandidaten drie keer met elkaar in debat, en de vice-presidentskandidaten twee keer.
Maar tot nu toe heeft het nog niet voor spannende televisie gezorgd. Beide debatten leden aan een teveel aan beleefdheid en een tekort aan inhoud. Op bijna alle punten waren de kandidaten in grote lijnen eens wat er moet gebeuren, en ze vertikten het om elkaar aan te vallen op hun track record.
Achteraf misschien niet zo verwonderlijk: dit blijft Indonesië. Een al te kritische opmerking wordt hier al snel als een aanval beschouwd en dat vindt men niet netjes. Vandaar dat presidentskandidaten Jusuf Kalla en Megawati, die allebei een vice-presidentskandidaat hebben die wordt beschuldigd van mensenrechtenschendingen, niet worden tegengesproken als ze spreken over hoe ze zich gaan inzetten voor de mensenrechten. En als vice-presidentskandidaat Prabowo Subianto praat over de ‘economie van het volk’ en het stoppen met de uitverkoop aan het buitenland, vraagt niemand hoe hij zijn eigen honderden miljoenen dollars heeft verdiend.
Hier wordt de schuld vooral gegeven aan de opzet van de debatten. Zo mag elke kandidaat eerst zijn eigen ‘visi en misi’ naar voren brengen, wat elke keer begint met een halve minuut aan het begroeten van alle aanwezigen. Tijdens het debat zelf mag een kandidaat een vraag beantwoorden, dan mogen zijn tegenstrevers reageren, en dan mag hij zelf nog een keer reageren. Vorige week was de consensus bij één van de vragen zo totaal, dat Megawati’s eindstatement alleen bestond uit de zin: ‘volgens mij zijn ze het allebei met mij eens’.
Maar ik vraag me af of het alleen het format en de Indonesische (vooral Javaanse) cultuur is. Want als ze niet op de man willen spelen, waarover zouden ze dan moeten debatteren? De kandidaten willen allemaal dezelfde voor de hand liggende dingen: de economie laten groeien, de welvaart beter verdelen, veiligheid garanderen en corruptie uitbannen. De manier waarop ze dat gaan aanpakken en welke keuzes ze daarbij zullen maken, is nauwelijks helder geformuleerd. Ze verzanden vaak in opmerkingen als ''sterk leiderschap is nodig''.
De kandidaten onderscheiden zich vooral door hun stijl. Megawati en Prabowo gebruiken revolutieretoriek - ‘merdeka!’ - om te pleiten voor meer protectionisme en ‘economie van het volk’ (socialisme?). Yudhoyono en Boediono komen over als bedaarde academici die de huidige lijn willen voortzetten. En Kalla en Wiranto willen dat ook, alleen dan ‘sneller en beter’. Hun stijl is het meest flamboyant: Kalla blonk tijdens zijn debat uit met zijn grapjes, Wiranto gisteren met zijn zangtalent (na 2 en na 7 min).
Kiezers zullen zichzelf bij de komende verkiezingen vooral twee vragen stellen. Ten eerste: zijn ze tevreden met de huidige regering? Zo niet, kunnen ze kiezen voor Megawati, of - meer waarschijnlijk gezien het feit dat ze meestal nóg ontevredener waren met haar eerdere presidentsschap - kiezen voor de ‘golput’, de witte stem. En zo ja, dan moeten ze beslissen wie ze meer vertrouwen met het huidige beleid: Yudhoyono of de huidige vice-president Kalla.
Kortom: de verschillen tussen de kandidaten zitten vooral in persoonlijkheid, stijl en eerdere prestaties. En dan is het gewoon lastig debatteren als je netjes wilt blijven.
NRC blog