Gevluchte Indië-gangers zagen nooit compensatie
Griselda Molemans 17 augustus 2015, 10:00
Schaderegeling kreeg in 1969 nauwelijks ruchtbaarheid
Zeventig jaar na de capitulatie van Japan (15 augustus 1945) wachten de uit Indonesië en Nieuw-Guinea gevluchte Nederlandse staatsburgers nog altijd op genoegdoening.
Indonesië betaalde destijds 600 miljoen gulden (273 miljoen euro) ter compensatie voor de nationalisatie van bedrijven en voor geleden verliezen van particulieren en ondernemers. Gedupeerde Nederlanders die gevlucht waren, konden een schadeclaim indienen, maar de meesten hebben dat nooit geweten. Tot op de dag van vandaar zijn ze ervan verstoken gebleven.
Tussen 1957 en 1962 zijn in totaal zo'n 90 duizend mensen naar Nederland gevlucht met achterlating van al hun bezittingen.Vanwege de strijd om Nieuw-Guinea waren ze staatsgevaarlijk verklaard door president Soekarno.
Schadeclaim
De Nederlandse overheid riep rechthebbenden op een schadeclaim in te dienen voor hun geleden verliezen. Met Indonesië was namelijk overeengekomen dat er 600 miljoen gulden plus rente aan herstelbetalingen werd betaald. De oproep heeft de meeste mensen nooit bereikt, omdat de Nederlandse overheid de oproep begin mei 1969 in een beperkt aantal kranten publiceerde. Binnen drie maanden diende een claim ingediend te worden. De meeste betrokkenen hebben hiervan geen weet gehad.
Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn er naar aanleiding van de oproep 4.777 particuliere vorderingen ingediend. Het is niet bekend hoeveel claims zijn gehonoreerd. Voor particulieren en ondernemers was bij wet een maximaal bedrag van 36 miljoen gulden gereserveerd. De genationaliseerde bedrijven kregen 430 miljoen gulden aan compensatie en de Nederlandse Staat 134 miljoen.
Het archief met de schadeclaims is opgeslagen in de kelder van het ministerie. Er staan 5.537 dossiers van zowel particulieren als bedrijven. Het ministerie heeft het voornemen ze in de loop van 2020 te vernietigen.
Finale kwijting
Wie een claim indiende, moest niet op een volledige compensatie rekenen. Bij wet was vastgelegd dat particulieren slechts 15 procent kregen van een schadebedrag tot 250 duizend gulden. Uit geraadpleegde dossiers blijkt bovendien dat ambtenaren het ingediende schadebedrag eerst afwaardeerden en vervolgens over dat afgewaardeerde bedrag 15 procent berekenden.
Zo kregen de indieners van een schadeclaim van 150 duizend gulden voor nationalisatie van een rubberplantage met woonhuis en stallen in Jakarta 21.950 gulden uitbetaald. Een vordering ter compensatie van het verlies van elf woningen, stallen voor Fries melkvee, een oliefabriek, benzinestation en een bioscoop voor een totaalbedrag van 6 miljoen gulden werd afgedaan met 135.300 gulden.
Bij alle uitbetalingen diende getekend te worden voor finale kwijting, wat betekent dat beide partijen verklaarden niets meer van elkaar te zullen vorderen.
Niet goed gecommuniceerd
Bij de gedupeerden hoort het gezin Reemer, dat in de zomer van 1969 in Sint-Michielsgestel woonde. Ze waren geabonneerd op het Brabants Dagblad, maar in deze regionale krant werd de oproep niet geplaatst. 'Ik ben ervan overtuigd dat er veel mensen zijn zoals mijn ouders die hierover in het ongewisse zijn gelaten', zegt dochter Sandra Reemer. ' Waarom is deze informatie niet goed gecommuniceerd?'
Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken zegt dat de overeenkomst met de Indonesische regering in alle openbaarheid is gesloten. 'De aangekaarte problemen en de oplossing waren helder. Er was niets geheimzinnigs aan.'
Volkskrant