Waduh dese, wat kan Wilma van der Maten
toch weer heel mooi haar nonsens uitblaten.
Ze was op vakantie geweest te Ziereubon
en viel met d'r neus in de dodol duren ton.
Kreeg daardoor al snel een aanval van misplaatst klankgebruik
en nam van schrik een paar slokken uit de Towak kruik.
At daarbij het lekkere gerecht tahu gejrot
en zong het oeroude liedje Tang Ting Tang Brot.
De kolor karet van mijn broek is kapot
en daarom mijn broek altijd melorot.
Ze had er zin in en bekeek de blauwe tegeltjes hangend aan de paleismuur.
"Oh hebben jullie dat van den Ollander gekregen? Da's puur."
"Awel zunne", riep de gids uit en riep meteen erna uit vol van vuur:
"Die vermalijde Ollanders roofden meteen ons land en onze mooie natuur."
"Oh ja?" vroeg onze correspondente vol ongeloof en onbegrip.
"Awel zunne.", zei de gids." Ze roofden zelfs mijn opa's oude kampungkip."
"Het is niet te geloven, wat een boeven waren diejen Ollanders uit die tijd."
"Nog sterker", zei de gids. "Wat ook pleite was, was mijn oom's ouwe geit."
"Ze hebben later nog het karkas en de schedel gevonden in een verlaten berghol."
En de gids vloekte dat het een lust was en noemde een vies woord wat rijmde op...
En zo is het gekomen, dat onze Wilma van der Maten als een geit loopt te blaten
en probeert een beetje reclame te maken voor een Ziereubonse vis zonder graten.
Hallelujah, de Ziereubonse Phoenix is herrezen uit de Javaanse as,
alwaar gelijktijdig een Prinses het publiek vermaakt met een sierlijke danspas.