Historie: van het Gooi naar een Japans strafkamp11 september 2015 | Door de Dichtbijredactie (Nieuwsblad voor Huizen)
De broers Jan en Carel Bikkers. Johannes Schram uit Bussum.
HUIZEN - In de Japanse stad Nagasaki wordt zondag een monument onthuld ter herinnering aan de slachtoffers van krijgsgevangenkamp Fukuoka-2. Onder de krijgsgevangenen bevonden zich enige honderden voornamelijk jonge Nederlandse marinemannen en KNIL-militairen die in maart 1942 krijgsgevangenen werden. Enkelen van hen hadden hun wortels in het Gooi, waaronder in ieder geval Johannes Schram uit Bussum en de Hilversumse Jan Bikkers. Carel Bikkers, fractievoorzitter van de VVD Huizen, dook in de geschiedenis van zijn vader en vertelt zijn verhaal.
Jan Bikkers werd net als de andere gevangenen in Makassar geïnterneerd en in oktober 1942 overgebracht naar Nagasaki, waar hij in de scheepsbouw moest werken.
Jan Bikkers ging met zijn tweelingbroer Carel (de oom van Carel Bikkers uit Huizen, red.) in 1936 bij de Koninklijke Marine. Beiden vertrokken al spoedig voor de oorlog naar Nederlands Indië, Carel als elektromonteur op de Hr. Ms. Java en Jan als vliegtuigmaker bij de Marine vliegdienst in Soerabaja.
Oorlog
In december 1941 brak daar de oorlog met Japan uit. In februari 1942 volgde het bombardement van de haven van Soerabaja en op 27 februari 1942 volgde de Slag in de Javazee. Een dag voor de slag in de Javazee voer de Hr. Ms. Java de Haven van Soerabaja binnen en overhandigde Carel zijn gage en zijn verlovingsring aan zijn broer Jan. Carel voelde wel aan dat de kans dat het fout zou gaan erg groot was.
Aangehouden
Direct na de slag in de Javazee kreeg Jan het bevel om per trein af te reizen naar Tjilatjap om daar de wijk te nemen naar Australië met de KPM-boot Tessaroea. Al snel was de Tessaroea door Japanse verkenningsvliegtuigen gesignaleerd en werden ze door een Japanse onderzeeër en een Japanse jager aangehouden. De Tessaroera werd geënterd en gedwongen naar de haven van Makassar te varen.
Met 400 vrouwen en kinderen werd het schip aan wal gezet en Jan moest uren gehurkt zitten in de brandend hete zon. Hij moest buigen voor elke Japanner Na twee maanden in de cel met als voedsel een maal per dag verbrande rijst (de voorraden rijst waren door de Nederlanders in brand gestoken) werd hij overgebracht naar een eerste krijgsgevangenkamp om in oktober 1942 in het ruim van het Japanse vrachtschip Asama Maru 1 met 500 medegevangen naar Nagasaki verscheept te worden.
Aangekomen in september 1942 werd Jan Bikkers te werk gesteld met Amerikaanse, Engelse en Nederlandse krijgsgevangen. Hij werd lasser voor Kawanami Toyosaku shipyard ( Mitsubishi). Mitsubische betaalde voor dit werk 3 yen per maand.
Jan Bikkers verbleef en werd gevangen gehouden in krijgsgevangenenkamp Fukuoka 2B. Op enig moment huisvestte dit kamp 2000 krijgsgevangenen. Drie jaar leefde hij daar op een rantsoen van enkele kopjes kafferkorenrijst (de slechtste kwaliteit) per dag .
Luchtalarm
Op 15 augustus 1945 om zeven uur 's ochtend was er luchtalarm in het kamp Fukuoka 2B. Er vlogen Amerikaanse vliegtuigen boven de haven van Nagasaki. Om 9.00 uur werd het het sein 'alles veilig' gegeven.
Zoon Carel Bikkers: 'Precies om 11.00 uur zag mijn vader met zijn medegevangen een bom, genaamd 'Fat Man', aan een parachute uit een Amerikaanse B29 bommenwerper naar beneden komen. Zij zagen een enorme lichtflits, gevolgd door een enorme dreun waarna een onheilspellende zuil van rook en stof de lucht in kroop. De gevangen wisten niets van een atoombom en dachten dat er een munitiedepot geraakt was.'
Doordat Nagasaki tegen een heuvel aanligt en de gevangenen in een dock aan het werk waren, overleefden zij de atoombom zonder ernstige nucleaire gevolgen.
42 kilo
Op 31 augustus 1945 dropte een Amerikaanse bommenwerper een pamflet met de boodschap dat Japan had gecapituleerd. Jan Bikkers woog toen 42 kilo en overleefde zonder medicijnen longontsteking, dysenterie en malaria-aanvallen. Dit mede dankzij een arts die met de meest primitieve hulpmiddelen zoals een zakmes operaties aan een van benen uitvoerde, in een kamp waar de meest afschuwelijke lijfstraffen ten uitvoer werden gebracht. Zo moesten gevangenen urenlang naakt in de bloedhete zon zitten of uren in diezelfde bloedhete zon zitten op een mierenheuvel. Bij de bevrijding leefden er volgens Amerikaanse opgave nog 324 Nederlanders en waren er in Fukuoka 2B 41 Nederlanders overleden. Een honderdtal Nederlanders was overgebracht naar een mijnencomplex te Itah een halve dagreis van Nagasaki.
Op 14 september 1945 verschenen Amerikaanse doktoren die kleding en eten verstrekten aan de gevangen. Ze beloofden ze 14 dagen later op te halen en over te brengen naar Okinawa, wat ook gebeurde. Het Amerikaanse vliegdekschip de U.S.S. Chenango bracht de ex-gevangen naar Okinawa. Eerst moesten ze zich echter op het dek uitkleden zodat ze bespoten konden worden met DDT. Ze moesten alle schamele bezittingen die ze nog hadden over boord gooien. Dit om besmetting te voorkomen.
Van Okinawa werd Jan Bikkers met een B25 naar de Filipijnen gebracht, waar hij van de Amerikanen 600 dollar kreeg en ondergebracht werd in een tentenkamp. 'Samen met 200 medegevangen werd mijn vader hierna op een troepentransportschip naar San Francisco gebracht, waar talloze keuringen volgden en een proces van aansterken begon. In San Francisco en later in New York werden deze gevangenen als helden ontvangen. Voor mijn vader was deze ontvangst een absoluut hoogtepunt in zijn leven. Met de Queen Mary werd hij vervoerd naar Engeland waar hij op 23 december in Portsmouth aankwam en weer in een hospitaal werd gekeurd en later op transport naar London werd gezet', aldus zoon Carel Bikkers
Vakantie
In London leende Jan Bikkers een Engelse pond van Nederlandse matroos, die hem naar een Nederlandse boot bracht. Deze boot bracht Jan naar Rotterdam. Daar gaf hij zijn geleende pond aan een politieagent met het verzoek om een van zijn broers te bellen om hem op te halen in Rotterdam. Eenmaal thuis in Hilversum kreeg Jan Bikkers enkele weken vakantie en 300 gulden vergoeding voor zijn werk bij Mitsubishi. Daarna ging het leven bij de Koninklijke Marine weer verder. In 1949 volgende een volgende uitzending (van 1949 tot 1951) naar Soerabaja.
Op de locatie van Fukuoka-2 bevindt zich vandaag de dag een school. Daarmee is ook de locatie van het herdenkingsmonument symbolisch. Hiermee zal het een tastbaar bewijs van erkenning vormen van de feiten en daarmee bijdragen aan de juiste geschiedschrijving én aan verzoening. De projectgroep hoopt door middel van publiciteit nog voor september in contact te komen met overlevenden van Fukuoka-2 en hun nabestaanden. Zie de
website voor meer informatie.
Dichtbij-t-Gooi