BAHASA INDONESIA
Bahasa = taal.
Indonesië kent meer dan 500 talen, o.a. Javaans, Sundaas, Balinees, Minangkabaus, Atjees, Buginees en Madurees.
Al duizenden jaren is de zeeweg tussen Sumatra en Maleisië een belangrijke scheepvaartroute voor de handel tussen o.a. India, Arabië, China en Japan.
Maleisië was nauw betrokken bij deze zeehandel. Op basis van hun taal, het Maleis, ontwikkelde zich door de eeuwen heen een ‘lingua franca’, een handelstaal, waardoor het voor de verschillende volkeren gemakkelijker werd om met elkaar handel te drijven.
In de 12e eeuw kwam de islam in de Indonesische archipel en daarmee ook het Arabisch schrift.
In Indonesië zijn manuscripten gevonden uit de 15e eeuw met Maleise teksten die in Arabisch schrift zijn geschreven.
Vanaf de 17e eeuw maakte de V.O.C. voor haar contracten met lokale machthebbers ook gebruik van het Maleis, in zowel Arabisch als in Latijns schrift.
In de 19e eeuw werd het Arabische schrift steeds meer verdrongen door het Latijnse schrift.
Indonesische jeugdorganisaties besloten tijdens het Nationaal Jeugdcongres van 28 oktober 1928 om het Maleis voor heel Indonesië als de nationale taal te aanvaarden.
Een ‘neutrale’ taal als eenheidstaal voor de gehele archipel.
Deze taal ontwikkelde zich snel tot het ‘bahasa indonesia’. Vooral na 1950, duizenden nieuwe woorden kwamen er bij, en nog steeds.
Ook de spelling was aan verandering onderhevig, sinds 1972 werd
Iboe - Ibu, Djakarta werd Jakarta, tjoekoep werd cukup, Soerabaja werd Surabaya, njonja werd nyonya, achir werd akhir.
Tempo doeloe werd tempo dulu, vroeger.
Vroeger werd alles fonetisch geschreven.
Een voordeel van Bahasa Indonesia is, dat je met een relatief kleine woordenschat en wat kennis van de grammatica, je redelijk snel een gesprek kunt voeren.
De Indonesische taal, ontstaan uit het Maleis, kent ook veel woorden uit andere talen.
Bijvoorbeeld Sanskriet (India), Chinees, Portugees en Nederlands.
Iedere Indonesiër spreekt zijn/haar eigen regiotaal of dialect, en daarbij het Bahasa Indonesia dat iedereen moet leren zodra hij/zij naar school gaat.
Er is een groot verschil tussen het officiële Indonesisch en de spreektaal.
De spreektaal is eenvoudig, amper vervoegingen ofwel grammatica en daardoor ook vrij snel te leren als je een redelijke woordenschat hebt.
De officiële taal echter, zoals gebruikt in de media, is veel moeilijker, ook voor veel Indonesiërs omdat hier de grammatica wordt gebruikt met veel vervoegingen.
Voor- en achtervoegsels, bij voorvoegsels verandert soms de eerste letter van het ‘grondwoord’(de stam) waardoor je het grondwoord (kata dasar) niet meteen herkent.
(senang wordt dan menyenangkan)
Woordenboeken / Kamus.
Isbn 90 67182273
Nederlands-Indonesische woordenboek door
Susi Moeimam & Hein Steinhauer.
Heel goed, uitgebreid woordenboek
KITLV Uitgeverij, Leiden.
Isbn 90 67181005
Indonesisch-Nederlands woordenboek door
A.Teeuw m.m.v. I. Supriyanto
Heel goed uitgebreid woordenboek
KITLV Uitgeverij, Leiden.
Isbn 90 66487089
Woordenboek tweetalig/dwibahasa
Nederlands-Indonesische, Indonesisch-Nederlands
Door J. Muh. Arsath Ro’is.
Van Dale Lexicografie bv, Utrecht
Isbn 90 21534185
Wolter’s mini woordenboek, tweetalig
Indon.Nederl. & Nederl.Indon.
Uitgever Kosmos, Utrecht
Isbn 90 21518279
Kosmos mini taalgids
‘wat & hoe’ Indonesisch
van Dale Lexicografie