Slavernij in Nederlands-Indïe
Slavenhandel en slavernij in VOC-gebieden omvangrijker dan in westelijke koloniën
Op zeventien augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Weg met de onderdrukkende kolonisator uit het verre Nederland en het heft in eigen handen! Nederlands-Indië was al eeuwen een economisch wingewest en de bevolking werd daarbij niet ontzien. Slavernij kwam hier zelfs in grotere getale voor dan de bekendere variant in de westelijke koloniën.
door Marjolein Overmeer
In ons collectief geheugen is slavernij het onder brute omstandigheden gedwongen te werk stellen van Afrikanen op katoenplantages in (Zuid-)Amerika. Deze beeldvorming is voornamelijk ontstaan door Amerikaanse literatuur en films. De Nederlandse variant hiervan is de slavernij op de plantages in Suriname en op de Caribische Eilanden. De afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in deze gebieden wordt jaarlijks gevierd tijdens Keti Koti, het afwerpen van de ketenen.
In Nederlands-Indië kwam op 1 januari 1860 een einde aan de slavernij. Hier staan we in Nederland niet bij stil, laat staan dat slavernij in de oost in ons collectieve geheugen zit. En dat terwijl de slavernij in Nederlands-Indië eerder begon en omvangrijker was dan in de westelijke koloniën. In het jaar 1750 bijvoorbeeld waren er 75.000 slaven in vestigingen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) tegenover 64.000 in Suriname en de Cariben.
Lees verder bij Kennislink