Richt een museum op over het Nederlands-Indische verleden
OPINIE Een transnationaal museum over het Nederlands-Indische verleden kan een nuttige rol vervullen in Nederland én Indonesië. Ook als symbool.
Niels Graaf historicus 19 augustus 2016, 02:00
In Jakarta is alles anders. Waar tijdens de nationale Indië-herdenking in Den Haag over het gebrek aan kennis van de koloniale geschiedenis werd geklaagd, kijkt men in de Indonesische hoofdstad slechts vooruit. Zelfs deze week, bij de grootse viering van 71 jaar onafhankelijkheid, ging het vooral over vandaag en morgen. Aan terugblikken is geen behoefte.
Toch kan meer aandacht voor de koloniale geschiedenis, zowel in Nederland als Indonesië, geen kwaad. Dit verleden is immers niet per definitie voorbij. De Leidse hoogleraar Gert Oostindie betoogde het al eens. De Nederlandse aanwezigheid in de koloniën was niet alleen daar van blijvende invloed.
Gedeeld Nederlands-Indonesisch museum
Ook Nederland is veranderd door zijn koloniale geschiedenis. Juist dat gedeelde verleden verdient meer belangstelling en overdenking. Dat kan door het oprichten van een gedeeld Nederlands-Indonesisch museum met twee gelijkwaardige vestigingen, één in Amsterdam en één in Jakarta.
Weliswaar zijn er in Nederland al veel musea die zich met deze geschiedenis bezighouden, maar een historisch museum dat een compleet overzicht geeft van het Nederlands-Indische verleden ontbreekt. Dit is een gemis. Een dergelijk museum biedt de kans op een toegankelijke wijze met de koloniaal geschiedenis in aanraking te komen. Het is daarmee een museum tegen het vergeten van Nederland als imperiale mogendheid. Nederland noemt zich graag een klein, tolerant gidsland, maar hoe verhoudt die zeker niet ongewelddadige koloniale geschiedenis zich daarmee? Zonder alleen de verschrikkingen uit te lichten, kan een Nederlands-Indonesisch museum daarover een breed gedragen maatschappelijk debat op gang brengen.
Indonesisch gemeenschapsgevoel
Tegelijkertijd opent dit museum gesloten deuren in Indonesië. Over de Nederlandse aanwezigheid wordt slechts terughoudend gesproken. Het gaat wellicht te ver om te spreken van een collectief trauma, maar de koloniale erfenis is verre van verwerkt. Kinderen leren deze geschiedenis slechts kennen als een aaneenschakeling van moedig verzet tegen de onderdrukker. De focus ligt daarbij vooral op de periode van na 1945.
Maar de gedeelde geschiedenis beslaat natuurlijk veel meer. Sterker nog, pas vanaf het einde van de negentiende eeuw begon er zoiets te ontstaan als één Indonesisch gemeenschapsgevoel. En dat is eerder dankzij, dan ondanks de Nederlandse overheersing. Indonesië vandaag de dag valt niet te begrijpen zonder 350 jaar Nederlandse aanwezigheid, van de bloei van Batavia tot de horror van Rawagade. Zonder kennis van dit verleden rest er slechts een niet inzichtelijke, chaotische wereld. Een museum helpt daarbij, al was het maar als symboolfunctie.
Internationale voorbeeldfunctie
Deze visie vindt ook in Indonesië steeds meer weerklank. Nog steeds is er weinig behoefte het koloniaal verleden op te rakelen, maar de Nederlandse invloed wordt niet meer ontkend. De vervallen, afbrokkelende en half overspoelde pakhuizen en residentiewoningen in Jakarta staan symbool voor de oude benadering van het koloniaal verleden, maar de nieuwe president van Indonesië, Joko Widodo, wil het Nederlandse erfgoed weer op de voorgrond plaatsen. Alleen zo kan Jakarta de concurrentie met andere metropolen aangaan. Een groots opgezet transnationaal museum draagt bij aan dit nieuwe elan van Jakarta.
Juist op zo'n manier kan een museum ontstaan met een internationale voorbeeldfunctie. Het laat zien hoe de rijke, maar ook versnipperde collecties van landelijke, regionale en lokale historische musea en archieven kunnen worden verbonden. De kennis en de netwerken voor een dergelijk museum is zelfs al aanwezig.
Uitwisseling van tentoonstellingen
Eerder zijn er twee grote tentoonstellingen georganiseerd vanuit het 'shared cultural heritage'-project in het Nationaal Museum te Jakarta en de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Nadrukkelijk gaat het hierbij niet om een dependance, zoals het Hermitage museum aan de Amstel, maar om twee vestigingen die zich op voet van gelijkheid met elkaar verhouden.
Met een halfjaarlijkse uitwisseling van tentoonstellingen tussen de beide koloniale centra in Amsterdam en in Jakarta wordt de gedeelde geschiedenis optimaal gesymboliseerd.
Driehonderdvijftig jaar koloniale geschiedenis krijgt zo de plek en aandacht die het verdient. Voor een land dat tachtig miljoen euro voor één Rembrandt overheeft, moet dat geen probleem zijn.
Niels Graaf is historicus en was dit jaar bij de onafhankelijkheidsviering in Jakarta.
Volkskrant