‘Boschbrand’ is niet gewoon erfgoed, het is koloniaal erfgoedOpinie Raden Saleh, een kunstenaar uit een voormalige kolonie, gaf dat schilderij cadeau aan Willem III, in functie als koning. Met de verkoop schofferen de Oranjes dus Indonesië, meent cultureel antropoloog Lizzy van Leeuwen.
12 oktober 2016 om 14:55
‘Boschbrand’ van Raden Saleh. Dr. Lizzy van Leeuwen is cultureel antropoloog en auteur van ‘Ons Indisch erfgoed: zestig jaar strijd om cultuur en identiteit’. Ze werkt momenteel aan een biografie van de Indische danser Indra Kamadjojo (1906-1992).
‘Het staat de erven van wijlen Prinses Juliana volledig vrij om te bepalen wat ermee wordt gedaan.’ Ziehier de toelichting van de Rijksvoorlichtingsdienst op de schokkende verkoop, door de Oranjes, van het schilderij ‘Boschbrand’ van de Javaanse schilder Raden Saleh (1811-1880).
Het gaat hier om een spectaculair topstuk uit het Nederlandse koloniale culturele erfgoed. De kunsthistorische waarde ervan is nauw verweven met de bredere ontstaansgeschiedenis: het verhaal van deze schilder en zijn werk vormt een essentiële kroniek van onze koloniale negentiende eeuw.
Het gaat daarom niet alleen om Nederlands erfgoed; het is gedeeld cultureel erfgoed. Raden Saleh wordt in Indonesië de ‘Vader van de Indonesische schilderkunst’ genoemd. De waardering voor zijn werk is er de laatste dertig jaar zeer toegenomen. Hij is de schilder die de eerste Indonesische vrijheidsstrijder en held van de Java-oorlog heeft vereeuwigd, Prins Diponegoro. Op Saleh’s schilderij is te zien hoe Diponegoro in de laaghartige val trapt die generaal De Kock voor hem heeft opgezet –een in Indonesië heel bekend kunstwerk. Raden Saleh schonk ‘Boschbrand’ aan zijn beschermheer, koning Willem III, vlak voordat hij naar Java terugkeerde na een jarenlang verblijf in Europa. Alles wat Raden Saleh aangaat is daarom niet zomaar gedeeld erfgoed: het is hoogst intiem gedeeld erfgoed.
Hoe is het mogelijk dat dit lang verwaarloosde schilderij nu een topstuk is in de National Gallery van Singapore? De beantwoording van de Kamervragen die PvdA, D66 en SP willen stellen naar aanleiding van deze affaire moet later volledige helderheid brengen. Een aantal kanttekeningen is echter nu al op zijn plaats.
Wat betekent het, dat dit geruisloos verpatsen van koloniaal erfgoed zich voltrok op hetzelfde moment dat minister van Cultuur Jet Bussemaker alles in stelling aan het brengen was voor de verwerving van twee middelmatige werken van Rembrandt – voor uiteindelijk 160 miljoen euro?
Niets anders, lijkt mij, dan dat de koloniale geschiedenis nog steeds los wordt gezien van de geschiedenis van Nederland; alsof het afgesplitst kan worden, alsof het niet één, ondeelbaar geheel vormt. Daarom moet een Rembrandt tegen elke prijs en met veel nationalistische bombarie uit het buitenland worden gehaald en mag een Raden Saleh heimelijk, door de achterdeur, naar de hoogste bieder, maakt niet uit waar.
Wat betekent het, dat niemand in de omgeving van historicus-koning Willem-Alexander hem heeft gewaarschuwd voor de repercussies van deze transactie? Weet men niet dat de erflater, koningin Juliana, destijds een aantal werken van Raden Saleh schonk aan Indonesië – een verzoenend gebaar en een verstandige investering in de betrekkingen met onze voormalige kolonie? Het lijkt erop alsof haar nagedachtenis in dezen niet meetelt.
Eens wingewest, altijd wingewestWat betekent het voorts, dat er maar een week tijd was tussen de aanvraag van de exportvergunning en de verlening ervan? Heeft in die week minister van Buitenlandse Zaken Koenders de kans gekregen zich te beraden over de eventuele diplomatieke gevolgen van deze move voor de relatie met Indonesië? Is daarbij gedacht aan het al langer bestaande ongemak in de relatie tussen het grote Indonesië en het kleine Singapore? (Let op de ironie, dat het schilderij ‘Boschbrand’ heet: een groot conflictpunt tussen de twee vormt immers de verstikkende deken van rook die Indonesië Singapore jaarlijks ‘aandoet’ door opzettelijk aangestoken bosbranden).
Ten slotte: wat betekent het, dat de nog maar net losgebarsten discussie evenzeer om de vraag gaat wie recht heeft op de opbrengst van de omstreden verkoop? Om de centenkwestie, het batig saldo?
Het vermoeden dat het koloniale verleden alleen maar van belang is als er geld mee te verdienen valt – of het nu gaat om tempodoeloetoerisme, opgelapte oude Indische kunstwerken of gerecycled dekolonisatiegeweld – steekt eens te meer de kop op. Eens wingewest, altijd wingewest: dat lijkt de droevige constante in de verhouding tussen Nederland en Nederlands-Indië/Indonesië. En nu maar hopen, dat premier Rutte het straks niet over een ‘schilderijtje’ gaat hebben.
Foto's bij NRC