Vragen over het doden van treinkapers nu beantwoorden
20 oktober 2016
Welke opdracht kregen de mariniers van de Bijzondere Bijstandseenheid die in 1977 bij de bestorming van de trein bij De Punt zes kapers doodden, nou precies mee? Nee, dit is geen historisch haarkloven of scherpslijperij van belanghebbenden, die een proces tegen de Staat voorbereidden. Maar een wezenlijke maatschappelijke vraag over een gewelddadige militaire bevrijdingsactie van door Molukse treinkapers gegijzelde burgers. Daarbij is destijds doelbewust gekozen voor geconcentreerd mitrailleurvuur van afstand met de bedoeling de kapers uit te schakelen. En een fysieke inval in de trein waarbij gericht op kapers – gewapend of niet – mocht worden geschoten, totdat zij zich ‘duidelijk waarneembaar’ zouden overgeven. Uiteindelijk gaven twee kapers zich over en werd er één overmeesterd. Twee gegijzelden verloren het leven.
Nu opnieuw voor terreur wordt gevreesd en dodelijk overheidsgeweld weer realistisch is, bevat ‘De Punt’ nog steeds lessen. Het geweldsmonopolie van de staat ontleent zijn legitimiteit immers aan democratisch toezicht en controle.
Deze week verklaarde een oud-marinier, via zijn advocaat, dat het gezag hem en zijn collega’s destijds aan de vooravond van de actie instrueerde om juist geen enkele kaper in leven te laten. Dan zou er dus sprake zijn geweest van het doelbewust, opzettelijk laten doden van Molukse burgers zonder enige vorm van proces door de overheid. In een rechtsstaat is dat in beginsel niet acceptabel.
Die interpretatie sluit aan bij een eerdere getuige die ook had vernomen dat de kapers gedood moesten worden. En dat komt dichtbij de term ‘executie’ die oud-premier Joop den Uyl (PvdA) jaren later, overigens in een terugblik, aan de actie verbond. Als die interpretatie juist is, wankelt de uitleg die het kabinet onlangs gaf, na een uitgebreid archiefonderzoek over de gebeurtenissen bij De Punt. Die luidde dat het kabinet destijds na een grondige afweging tot geweld besloot en daarbij de „kans onder ogen zag en aanvaardde” dat die het leven zou kunnen kosten aan alle kapers. De situatie was immers ernstig genoeg en alternatieven ontbraken.
Dat is dus de dunne lijn tussen opzet en voorwaardelijk opzet – het willens en wetens de kans accepteren dat alle kapers sterven als gevolg van het aanvalsplan. De marinier herinnert zich echter opzet om alle kapers te doden– shoot to kill. En dat is echt iets anders. Over het archiefonderzoek is hier eerder opgemerkt dat het uit zijn aard lacunes bevatte. Er zijn geen getuigen van toen gehoord. Dat gaat nu kennelijk gebeuren en dat is alleen maar toe te juichen. Hier liggen nog wezenlijke, onbeantwoorde vragen.
NRC