Kameraden voor het leven© Foto José Pietens
Joop Lodewijk met enkele aandenkens aan zijn uitzending. Vlnr: Het boekje over Nieuw-Guinea, handboek voor de soldaat, herinneringskruis en foto’s van Lodewijk tijdens de bootreis en in het kamp.José Pietens 05-05-2017, 13:36
’Kweek kameraadschap’ staat in het boekje dat Nederlandse militairen kregen ter voorbereiding op hun uitzending naar Nieuw-Guinea. Het was een van ’De tien geboden voor een gezond leven’. De militairen knoopten dat gebod goed in de oren. Om te overleven in een dichtbegroeide jungle vol vijanden op de loer, waren ze van elkaar afhankelijk, zegt de Zaandamse veteraan Joop Lodewijk.
Nieuw-Guinea was na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 Nederlands ’laatste stukje Indië’ en inzet van een slepend conflict tussen beide landen, dat eind jaren vijftig een meer militair karakter kreeg. Er vonden geregeld gevechten plaats en Nederland voerde de troepensterkte op. Onder deze militairen bevond zich de jonge Lodewijk. De Zaandammer werkte in de botermakerij van Cacao De Zaan toen hij werd opgeroepen voor militaire dienst. „Op een dag hoorden we dat wij - als beste bataljon - werden uitgezonden naar Nieuw-Guinea. We hadden drie dagen om naar huis te gaan, afscheid te nemen en terug te keren naar de kazerne in Ermelo. Veel ouders kwamen daar voor nog een afscheid. Sta je bij het hek en zie je je vader en moeder huilend vertrekken. Dat doet nu nóg zeer.”
In Rotterdam gingen de jongemannen aan boord met het idee dat ze ’nooit meer terug zouden komen’. „We gingen immers de oorlog in.” Na zes maanden varen bereikten ze de gordel van smaragd. „Midden in de bushbush, er was helemaal niets. We sliepen in open tenten en hadden zelf een kantine gebouwd. Het was er zo dichtbegroeid dat je de weg niet kon vinden en ’s nachts was het zo donker, dat je niets kon zien. Ondertussen wist je dat de vijand achter elke boom kon zitten. Die spanning grijpt je enorm aan.”
Noordhollands Dagblad