Thuis in Nederland, liefst op Molukse grondMolukkers in NederlandVeertig jaar na de treinkaping bij De Punt lijken de Molukkers volledig geïntegreerd. Toch zijn er nog Molukse wijken. Hoe de Molukse gemeenschap integratie combineert met isolement.
Mark DuursmaWilmer Heck
19 mei 2017 om 21:55
Viering en herdenking van de proclamatie van de Republik Maluku Selatan, op 25 april in theater Orpheus in Apeldoorn. Het is de belangrijkste bijeenkomst van de circa 45.000 Molukkers in Nederland.
Foto Ilvy Njiokiktjien Het Apeldoornse theater Orpheus is deze dag van de Molukkers. De omgeving is afgezet voor de komst van honderden motorrijders, veelal lid van de club Satudarah. Binnen rennen kinderen door de lobby, bekenden begroeten elkaar. Er lopen beveiligers rond. In de grote zaal kijken vooral ouderen naar een dansvoorstelling.
Zoals elk jaar vierde de Molukse gemeenschap op 25 april Proclamatiedag. In 1950 werd op die dag op het eiland Ambon de Republik Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen, de Republiek der Zuid-Molukken. Tijdens de viering in Apeldoorn wordt in een zijzaaltje fel gedebatteerd over het nog altijd niet bereikte ideaal van een eigen land voor het Molukse volk. Boos vraagt een vrouw om meer leiding en actie van ‘de regering in ballingschap’. „Ik ben bereid om dood te gaan voor mijn vlag! Ik wacht al jaren, ik wil iets doen!”
Dinsdag is het veertig jaar geleden dat Molukse jongeren een trein kaapten bij De Punt en een school gijzelden in Bovensmilde. Twee passagiers en zes kapers kwamen om. De kapingen tekenden de relatie tussen Nederland en de Molukkers tot de dag van vandaag. Uit nieuw onderzoek, gelast door de rechter in een door nabestaanden van de kapers aangespannen zaak, moet vast komen te staan of er disproportioneel geweld is gebruikt bij de beëindiging van de treinkaping.
Veertig jaar na De Punt willen we weten hoe de Molukse gemeenschap ervoor staat. Wordt nog altijd gestreefd naar een eigen republiek? Wat is de relatie met de Molukken en hoe is de verhouding met Nederland?
RadicaliseringIn Nederland wonen zo’n 45.000 Molukkers en Nederlanders van Molukse komaf. In 1951 arriveerden elf schepen met 12.500 Ambonezen – zoals ze toen werden genoemd – in Rotterdam en Amsterdam. Het ging vooral om militairen uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen. Zij mochten van de Nederlandse rechter niet in het ‘vijandige’ Indonesië worden achtergelaten nadat Nederland de soevereiniteit in voormalig Nederlands-Indië had overgedragen. Na aankomst werden de KNIL-militairen direct ontslagen uit het leger, wat kwaad bloed zette.
Zowel de Molukkers als Nederland waren in de veronderstelling dat het verblijf tijdelijk zou zijn. Onder de Molukkers leefde het gevoel dat Nederland zich onvoldoende inzette voor de RMS – die nooit door Nederland is erkend, noch door enig ander land, uitgezonderd Benin. Terugkeer naar de Molukken was voor veel Molukkers wegens de Indonesische bezetting geen optie.
De woonomstandigheden van de Molukkers in Nederland waren aanvankelijk armzalig. Opeenstapeling van frustraties leidde in de jaren zestig en zeventig tot radicalisering onder jongeren van de tweede generatie. Zij voerden verschillende terroristische acties uit met als dieptepunt de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977). Daarna kwam er meer aandacht voor de noden van de Molukse gemeenschap.
Bijna 70 jaar na aankomst lijken de Molukkers volledig geïntegreerd – niemand memoreerde deze week de afkomst van Feyenoord-trainer Giovanni van Bronckhorst. In 2001 bleek uit onderzoek dat Molukkers even vaak werk hadden als autochtone Nederlanders, hoewel het vaak wel om tijdelijk, laaggeschoold werk ging. (Nadien is dit niet meer onderzocht.) Ongeveer 45 procent van de jongeren van de derde generatie is geboren uit een gemengde relatie.
Wel woont naar schatting 40 procent van de Molukkers nog altijd in Molukse wijken. De meerderheid woont in een plaats met een Molukse wijk. Tientallen gemeenten hebben zo’n wijk – vaak niet meer dan enkele straten, al dan niet met kerk en stichtingsgebouw voor gezamenlijke activiteiten. Grotere wijken zijn er in Moordrecht, Capelle aan den IJssel, Vaassen, Assen en Leerdam. Nog altijd wijzen woningcorporaties vrijkomende woningen vaak exclusief toe aan Molukkers. Van buitenstaanders – lees: Nederlanders – die zich in een Molukse wijk proberen te vestigen wordt soms de woning beklad.
„Toen ik tien was en ons gezin uit de Molukse wijk vertrok werden we ‘verraders’ genoemd”, vertelt de Groningse Julia da Lima (59) op een bijeenkomst van de Stichting Moluks Historisch Museum in Arnhem. In de jaren 70 en 80 doorbrak ze taboes met onder meer programma’s over incest in de Molukse gemeenschap. „Ik heb me altijd afgevraagd waarom wij het toch zo’n goed idee vinden dat wij in eigen wijken wonen.”
Goud- en oliewinningHet ideaal van een eigen republiek is nooit verlaten. Wel krijgt het langzamerhand een andere lading. John Wattilete, advocaat te Amsterdam, leidt op dit moment de RMS-regering in ballingschap. Op de Proclamatiedag-viering wordt hij aangeduid als ‘onze president’ of ‘de KN’, Kepala Negara (staatshoofd). „Onze prioriteit is nu dat het volk in de Molukken in vrijheid en welvaart moet kunnen leven”, zegt Wattilete. „Het gaat om het recht op zelfbeschikking. De mensen in de Molukken moeten daarom zelf in beweging komen, dat hoeft vooralsnog niet onder de RMS-vlag te gebeuren. Het vertrekpunt en eindpunt van de RMS blijft de volledige onafhankelijkheid van de Molukken. Zelfstandigheid blijft volgens ons de beste oplossing, maar dat zie ik niet gebeuren in het Indonesië van nu.”
Het streven de levensomstandigheden in de Molukken te verbeteren, keert vaak terug in gesprekken met Molukkers. De gedachte is: „wij hebben het hier goed, we moeten ons inzetten voor de mensen daar”. Er zijn acties tegen economische uitbuiting: de opbrengst van goud-, olie- en gaswinning moet ook ten goede komen aan de lokale bevolking, niet alleen aan buitenlandse bedrijven.
Bij deze solidariteitsacties is de politiek nooit ver weg. De kinderen van Kids4Maluku die geld ophalen met wandeltochten, doen dat ook voor politieke gevangenen op de Molukken. De RMS-vlag komt in elk gesprek voorbij. Indonesië accepteert de vlag niet, wie hem hijst wordt gearresteerd.
Toch lijkt economie het te winnen van politiek. Desley Mooij (24), student in Nijmegen en mede-initiatiefnemer van Toma Madju Collegetour, gesprekssessies voor Molukse jongeren: „Ik wil me inzetten voor acties tegen uitbuiting door multinationals. Persoonlijk welzijn is het belangrijkst. De levensstandaard in de Molukken moet omhoog.”
Het ideaal van een ‘vrij Maluku’ is verbonden geraakt met andere landen in de regio. Molukkers in Nederland voelen verwantschap met eilanden en eilandnaties in de Stille Oceaan, zoals Vanuatu en Fiji.
Melanesië, het deel van Oceanië waartoe deze landen behoren, heeft een sterke culturele aantrekkingskracht, zegt Fridus Steijlen, antropoloog bij wetenschappelijk instituut KITLV in Leiden en Molukken-expert. „Jongeren gaan op zoek naar pusaka Maluku, Moluks erfgoed. Ze lezen over de Alifoer, de oorspronkelijke bewoners van de Molukken op moedereiland Ceram. Ze dansen de Tjakalele, de Molukse krijgsdans. Voor 20 euro kopen ze een namaak-certificaat met de betekenis van dorpsnamen. Hoe liever je je roots wil vinden, hoe minder kritisch je bent tegenover de bron. Het gaat niet per se om etnische verwantschap, maar de culturele verwantschap met Melanesië is reëel.”
In politieke zin beschouwt president Wattilete West-Papoea, dat ook streeft naar een vrijere positie in Indonesië, als een voorbeeld. „Zij krijgen hun volk in beweging, en vinden zo gehoor bij de Verenigde Naties. Dat moeten wij ook bereiken.”
Molukse grondDe speciaal voor Molukkers bestemde woonwijken in Nederland dateren uit de jaren zestig. Ze verrezen in meer dan zestig gemeenten vanuit de gedachte van groepsgewijze integratie. Ook de afspraak dat vrijkomende woningen eerst aan Molukkers worden aangeboden, stamt uit die tijd. In de meeste gemeenten geldt hij nog steeds. Wel wonen in de ongeveer 45 overgebleven Molukse wijken intussen vaak ook enkele niet-Molukse of gemengd Nederlands-Molukse gezinnen.
Het is een paradox die alleen vanuit de geschiedenis valt te begrijpen: een sociaal gezien geïntegreerde migrantengroep die tegelijk het isolement koestert. Poppy Supusepa-Matulessy uit Woerden beschrijft haar tijd in woonoord Lunetten, het hergebruikte Kamp Vught, in de jaren vijftig als „het mooiste van het mooiste”. Nu woont ze in Woerden, waar geen Molukse wijk meer is, omdat de gemeente wilde dat Molukkers zouden integreren. Elders zullen de wijken blijven, denkt Supusepa. „Over twintig jaar zijn er nog steeds Molukse wijken. Mensen willen er niet weg.”
Enseline Izaac (40) groeide op in de Molukse wijk in Wormerveer. Ze woont nu elders maar komt er graag terug. Ze probeert er elke week naar de kerk te gaan. „Het voelt als thuiskomen. Wormerveer is voor mij Molukse grond, het is ons houvast.” De Molukse wijken moeten blijven, vindt Izaac „Ze zijn onderdeel van ons cultureel erfgoed. Deze wijken blijven de Nederlandse regering wijzen op de nooit nagekomen belofte van terugkeer. De eerste generatie is binnenkort verdwenen – de herinnering moet blijven.”
NRC