Hylke Speerstra: Indië-onderzoek decennia te laat
31-08-2017 om 22:28 Robert Jan Speerstra Friesland
Bij de Indië-herdenking in Leeuwarden was veel aandacht voor het onderzoek naar het geweld tijdens de dekolonisatie. ,,It ûndersyk komt desennia te let’’, reageert Hylke Speerstra.
Helder en stevig. Zo valt de toespraak van Gerard van Klaveren van woensdagavond wel te betitelen. ,,Onderzoekers; handen af van onze jongens, richt jullie pijlen nu maar eens op de eindverantwoordelijken’’, zei de voorzitter van de stichting Indië-Monument Friesland tijdens de jaarlijkse herdenking in het Rengerspark in Leeuwarden. Van Klaveren, oud-burgemeester en oud-gedeputeerde, doelde op de politici van destijds.
Onderzoek veel te laat
Er wordt momenteel gewerkt aan een groot wetenschappelijk onderzoek naar de gewelddadigheden tijdens de dekolonisatie van Nederlands-Indië (1945-1949). In deze periode kwamen ongeveer honderdduizend Indonesiërs en bijna vijfduizend Nederlandse militairen om het leven. Het onderzoek, dat pas over een jaar of vier klaar is, wordt gedaan door drie Nederlandse onderzoeksinstituten, waaronder het NIOD. Er zal niet alleen worden gekeken naar geweld van Nederlandse kant, maar ook naar dat van Indische kant.
Volgens Hylke Speerstra, schrijver van het boek Op klompen door de dessa over Friese Indiëgangers, komen zulke onderzoeken veel te laat. ,,Dus hâldt der mar mei op.’’ Het leven van de Indiëgangers is getekend, zegt hij. Speerstra kan het weten. Voor zijn boek drong hij, als een van de eersten ooit, door tot in de ziel van de mannen, de meesten inmiddels rond de negentig jaar oud.
,,Yntusken ha de jonges, dy’t yn Indië ûnder twang de kastanjes út it fjoer helje moasten, sels de hurde wierheid al ferteld. Wat se dêr meimakken, hat harren libbens, en faak ek dat fan harren bern, tekene.’’
Meer en structureler geweld
Het Nederlandse geweld was volgens de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach structureler en grootschaliger dan politici tot nu toe hebben willen geloven. Zijn proefschrift verscheen in september vorig jaar en vormde de aanleiding voor het onderzoek. ,,We moeten in de spiegel van ons eigen verleden durven kijken’’, zei minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken tijdens de daadwerkelijke aankondiging van het onderzoek in december.
Leen Noordzij, generaal-majoor buiten dienst en voorzitter van de Vereniging Oud-Militairen Indië- en Nieuw-Guineagangers, hield woensdagavond in Leeuwarden eveneens een toespraak. Hij was net als Van Klaveren kritisch, maar zei ook: ,,Limpach concludeert in zijn boek ook dat het overgrote deel van de Nederlandse militairen schone handen heeft. Ik ga er met u zonder meer vanuit dat de 168 Friese gevallenen tot deze overgrote meerderheid met schone handen behoren.’’ Volgens Noordzij leeft ‘het Indië-dossier’ niet breed, maar wordt het door een kleine groep belanghebbenden, zoals historici, advocaten, mensenrechtenactivisten en de media, levend gehouden.
Van Klaveren zei over het onderzoek: ,,Wij mogen verwachten dat een en ander zorgvuldig gebeurt, waarbij de onderwerpen in de context van toen worden geplaatst en niet met een bril uit het 2017 worden bekeken.’’ Speerstra zegt hierover: ,,In soad politisi en oaren dy’t tusken 1940 en 1945 ochsa oan de goede kant stiene, blike yndie fout west te hawwen tusken 1945 en 1950. Moatte wy in rychje op papier sette? Wurdt dan net kjel. ‘Zie het in het kader van de tijd van toen’, sil der fûl roppen wurde.’’
Herdenking is belangrijk
Aan de jaarlijkse Indië-herdenking hecht Speerstra grote waarde. ,,Yn it foarste plak foar de jeugd fan hjoed. En foaral ek foar ús Indiëgongers, de ferstoarnen en harren neibesteanden. Mar de betinking moat net in karikatuer fan de militêre hyrargy wurde. Dat wurdt wol it gefal mei de klisjee’s, woansdeitejûn, fan in ‘medaljegeneraal’ as Leen Noordzij.’’
De schrijver ontving een stroom aan reacties op zijn Indië-boek. Speerstra werkt daarom aan een essay: Neikommen berjocht. Het gaat over ‘de placering der aanwezigen’ bij militaire herdenkingen. Geheimzinnig: ,,Mar dêroer letter mear.’’
LC