Mijn vader had een lintje geweigerd; een principiële zaak
Theodor Holman
DOOR: THEODOR HOLMAN 10 JANUARI 2018, 14:00
De dag dat niet ik, maar mijn vader 65 werd, woonde ik nog net thuis.
Mijn moeder en ik hadden wat melig het Lang Zal Hij Leven voor hem aangeheven, waarbij hij tevergeefs probeerde te glimlachen. Nadat hij ons had bedankt voor de cadeautjes, gingen we zwijgend ontbijten.
We wisten dat vader een moeilijke beslissing had genomen. Hij had een lintje geweigerd. Terwijl hij altijd had gezegd: "Je vraagt hem niet, je draagt hem niet, maar je weigert hem ook niet."
Hij had nu wel geweigerd, en leek daar binnenshuis spijt van te hebben. En met binnenshuis bedoel ik dat de spijt slechts aan hem te zien was.
De reden dat hij een lintje weigerde, mag nu triviaal lijken, maar was voor hem destijds een principiële zaak.
Het lintje zou hem worden toegekend voor zijn jarenlange voorzitterschap voor een wat treurige commissie bij de bank waar hij dertig jaar had gewerkt: het fonds weduwen- en wezenpenningen.
Mijn vader noemde zichzelf 'de kransenkoper', want hij was ervoor verantwoordelijk dat er bij de kist van een overleden werknemer altijd een krans of een bloemstuk lag.
Vader wilde daar geen lintje voor hebben. Hij had een lintje willen hebben voor zijn tijd als assistent-resident in Indië, waar hij werkelijk getracht had de bevolking te verheffen.
Maar na de oorlog was hij in onmin met de staat geraakt, omdat hij geen pensioen kreeg over de tijd dat hij in Japanse krijgsgevangenschap had gezeten, terwijl hij zelf meende dat hij al die tijd had moeten worden doorbetaald.
Wat vaderlandsliefde vermag, heb ik destijds niet goed begrepen. Maar voor hem was het echte liefde, en hij voelde zich door degenen die dat vaderland vertegenwoordigden, inclusief de vorst, in de steek gelaten en verraden - en dus wilde hij geen lintje voor bewezen diensten die te lullig waren.
"In één regel werd ik per stencil bedankt voor mijn verdiensten in Indië," placht hij regelmatig te zeggen.
Na zijn pensionering vulde zijn leven zich met het bitter en het zuur. Als hij uitkeek over het landschap van zijn bestaan, zag hij dat zijn gordel van smaragd een ruïne was geworden en hij meende dat zijn betekenis daarin ten onrechte was verdampt.
De dag ging in betrekkelijke stilte voorbij. We zwegen over het geweigerde lintje.
Toen de verjaardagsvisite (broer en zus) weg was, wilde hij met de hond een ommetje lopen.
"Meelopen?" vroeg ik.
"Nee..."