Ook mijn vader wilde wel eens losse handen hebben
01-08-13 13:49 uur - Bron: Het Parool
column
De innerlijke knop naar Fuck You All was zo omgezet.
Ken ik iemand die de Tweede Wereldoorlog meemaakte (en daadwerkelijk strijd heeft gevoerd) die naar niet iets aan heeft overgehouden?
Mijn vader, rechter in Indië, kampslachtoffer, was gehoorzaam aan de wet. Maar ik heb hem vaak horen zeggen: 'Als ik weer bedreigd word zoals toen, pak ik een mes of pistool.' Anders gezegd: hij voelde zich destijds dusdanig vernederd dat hij het nooit meer zou pikken als hem dat weer overkwam. De innerlijke schakelaar naar Fuck You All kon zo omgezet worden. Geweld was dan een optie.
Ik ken niemand uit die tijd die later geen wrok koesterde, niet woedend was of niet zijn gram wilde halen. Zelfbeheersing was een korst op een wond die verrekte hardnekkig jeukte.
Ook mijn vader wilde wel eens losse handen hebben.
Waarom zijn de grote rampen na de oorlog door psychisch gestoorde oorlogsslachtoffers aan beide zijde dan toch uitgebleven? Dat komt omdat er verdomd hard gewerkt moest worden om alle monden te voeden. Nu was er werk, want Europa lag in puin. Mijn stelling is: de wederopbouw heeft ons voor de grootste bloederige drama's behoed.
De drama's kwamen later door de RAF - door de kinderen van de SS'ers die zagen dat hun ouders nog steeds de dienst uitmaakten. Het gevaarlijke 'uw rechtsstaat is de onze niet' werd toen geformuleerd.
Hoe is de situatie nu? Hier heerst vrede, maar er zijn jongens die naar Syrië willen. Mogen we die oppakken als ze nog geen schot hebben gelost? Dat stuit mij tegen de borst. Waarom zouden ze gestraft moeten worden voor iets dat ze wensen? Laat ze naar Syrië gaan.
Maar ik wil niet dat ze terugkeren. Natuurlijk komen die jongens als ze geschoten hebben, als ze mannen, vrouwen en kinderen hebben vermoord en losjes zijn omgegaan met kalasjnikovs, gestoord terug.
En waarin komen ze dan terug? In een seculier land waar nu nog vrede heerst, waar een crisis is, waar ze geen baas kunnen vinden, waar spanning en avontuur uitblijven, en waar ze zich schamen voor hun frustraties en oorlogssyndromen.
Ik wil die jongens niet om me heen. Ik ben te bang voor ze, en ik heb te weinig vertrouwen in onze geestelijke hulpverlening.
En er komt geen wederopbouw meer.
Omdat zij ergens anders oorlog willen voeren, wil ik me hier straks niet onveilig weten..
(Door: Theodor Holman)