zondag 4 oktober 2009
Rijsttafel
Wat is een rijsttafel? Ik heb geen idee. Dat wil zeggen, ik heb geen idee wat de essentie van een rijsttafel is. Mijn definitie van ‘rijsttafel’ is pragmatisch. Als ik een rijsttafel maak kies ik hoofdgerechten, rijst en bijgerechten die ik lekker vind of waarvan ik weet dat mijn gasten ze lekker vinden. Al deze gerechten zet ik bij elkaar op tafel met voor de sfeer een batikkleedje, bamboe onderzetters en een lumpang met seroendeng. Kijk, rijsttafel!
Lizzy van Leeuwen schreef in De Groene Amsterdammer een essay over Geert Wilders. Of nee, Van Leeuwen schreef een stuk over Indo’s, over mij dus en wellicht ook over u. Het is een slecht beargumenteerd stuk, ruimschoots gelardeerd met vage associaties en met tot oorzakelijke verbanden opgeblazen samenlopen van omstandigheden. Van Leeuwen schrijft als een toean blanda die de geest van Indo’s meent te doorgronden op grond van enkele observaties over de geschiedenis en wederwaardigheden van een bevolkingsgroep die nauwelijks als groep kan worden aangeduid.
Ik zal mijn bespreking beperken tot het dieptepunt van Van Leeuwens essay. Ze schrijft: “In de jaren dertig, nog in Nederlands-Indië, sloten relatief veel Indo’s zich aan bij de NSB (zeventig procent van het ledenaantal).” Wat wil Van Leeuwen hiermee suggereren? Dat Indo’s gevoeliger waren voor de leer van de NSB? Dat extreem-rechts Indo’s in het bloed zit? Dat dit culturele bloed bij Wilders door de aderen stroomt? Wat kunnen we eigenlijk concluderen uit het feit dat 70 procent van de leden Indo was? Om iets zinnigs over dit percentage te zeggen moeten we weten wat de verhouding was tussen het aantal Indo’s en het aantal totoks (volbloed Nederlanders) in de jaren ‘30 in Indië. De gegevens zijn niet erg betrouwbaar, maar het CBS schat de verhouding 3 op 1. Dus 75% Indo tegenover 25% totok. De Indische NSB was dus gewoon een afspiegeling van de Nederlandse bevolking ter plaatse!
In 1937 telde de Indische NSB ongeveer vijfduizend leden. 70 procent daarvan was Indo. Dat zijn 3500 leden. Er waren in die tijd ongeveer 200.000 Indo’s in Indië. Dus 1,75 % van de Indo’s was lid van de NSB. (In Nederland kreeg de NSB op haar hoogtepunt tussen de 7 en 8 procent van de stemmen.) Let op, nog geen twee procent was lid van de NSB! Uiteraard klopt dit getal niet. Van de 200.000 Indo’s moeten we de kinderen afhalen, omdat die geen lid konden worden. En misschien daarom ook wel de vrouwen, omdat ze feitelijk niet snel lid werden. Maar stel, we houden dan 50.000 Indo’s over die mogelijk lid kunnen worden van een politieke partij. Dan kiest nog steeds slechts 7% voor een lidmaatschap van de NSB. Ruim 90 procent dus niet! Dus luidt de conclusie dat verreweg de meeste Indo’s niet kozen voor een lidmaatschap van de NSB, ondanks dat ze misschien wel doodsbang waren voor de teloorgang van de Nederlandse invloed in Indië en daarmee hun bevoorrechte positie. Dat zeggen de cijfers.
Maar Van Leeuwen is niet geïnteresseerd in cijfers, ze wil de essentie van de Indo begrijpen. En essenties hebben niets te maken met werkelijke cijfers. Essenties hebben te maken met de wil om een bevolkingsgroep in een bepaalde hoek te zetten, anders af te schilderen dan de andere bevolkingsgroepen. Ooit zal iemand hebben geschreven dat relatief veel Indo’s lid werden van de NSB. Van Leeuwen heeft dit door haar vooringenomenheid opgepikt als tekenend feit: Indo’s willen in wezen Hollandser zijn dan de Hollanders. Daarom hebben Indo's moeite met multiculturalisme en moslimimmigratie. Het spijt me Van Leeuwen, maar dit is kul. Het snijdt net zoveel hout als het idee dat vrouwen in wezen onderdanig zijn (en heb het lef eens mij op dit punt tegen te spreken!) of dat negers minder rationeel zijn.
Wat zijn Indo’s? Nakomelingen van blanke mannen en Indonesische vrouwen. Niet meer, niet minder. Wat we gemeenschappelijk hebben is een bepaald type voorouderlijk gedrag. Een van onze blanke voorvaderen heeft het ooit met een inlandse vrouw gedaan, en dat kind als het zijne erkend. Daardoor ontstond een tussenklasse van geen-Nederlanders-maar-ook-geen-Inlanders. Een klasse die, zoals alle klassen, hogerop wilde, richting de klasse van blanke Nederlanders. Maar ook een klasse zonder eenduidige culturele wortels. Een ratjetoe. Indisch eten, Nederlands spreken, Indisch zingen, Hollands denken, of alles omgekeerd, het maakte niet zoveel uit. Er was geen leidraad anders dan de vleselijke mengvorm en de onvermijdelijkheid en het pragmatisme van het dagelijks leven.
Ik heb ooms en tantes van uiterst links tot rechts. Ik heb neven en nichten van rockers, tot R&B-liefhebbers, tot line-dancers. Wie van hen is de echte Indo? Van Leeuwen meent het antwoord te weten, maar ze is verblind door haar drang een grote gemêleerde groep te vatten in één enkele essentie. Terwijl we, juist omdat we Indo zijn, niet zijn gevangen door vermeende essenties. Er zijn in Nederland zeker 800.000 mensen van Indische afkomst. Voor al deze mensen geldt dat ze van jongs af aan en van huis uit weten dat er alternatieven zijn voor de Nederlandse cultuur, maar dat je het in je leven wel met, en in de Nederlandse samenleving zult moeten doen.
Daardoor ervaar ik mijn culturele wortels als een rijsttafel, een ingewikkelde rijsttafel, dat wel. Met gerechten uit Nederland en Indië, en omdat er toch geen vaste regels zijn, ook gerechten uit Afrika, Azië en Amerika. Ik houd niet van de rijsttafel van Wilders. Maar, anders dan Van Leeuwen, weet ik dat het een rijsttafel is. Er staan grote schalen op die multiculturalisme of moslimimmigratie niet kunnen verdragen. Die schalen zal hij ongetwijfeld aangereikt hebben gekregen van zijn ouders of grootouders, ooms, tantes, neven of nichten. En toch, omdat hij een Indo is, moeten er ook bijgerechten zijn. Er moet ergens een gerecht zijn dat zegt dat nieuwe Nederlanders de tijd en ruimte moeten krijgen om net als wij een tafel met verschillende gerechten te ontwikkelen. Ik houd de hoop dat hij er ooit een hap van zal nemen…
Van Leeuwen reduceert Wilders, en daarmee Indo’s, tot eenheidsworst met een enkele karaktertrek als leidraad. Haar logica is daarmee gelijk aan de logica van Wilders die moslims reduceert tot hun essentie. Een logica die op basis van enkele extreme moslims of enkele extreme Indo’s naar de essentie van moslims of Indo’s redeneert is een logica die de veelvormigheid en plooibaarheid van mensen vernietigt. De logica van Van Leeuwen vernietigt de rijkheid van de rijsttafel en zet er een onsmakelijk eenpansgerecht voor in de plaats. Dàt neem ik haar zeer kwalijk.
Geplaatst door Ronald Hünneman op 9:04
Ronald Hünneman is 47 jaar en heeft als beroep filosoof