„Ambon zal nooit meer hetzelfde zijn”11-09-2009 08:55 | Van onze correspondent
Anti-oproerpolitie treedt op tijdens gevechten tussen moslims en christenen op Ambon, april 2004. Stadsgezicht op Ambon. AMBON – De angst voor nieuw geweld is voelbaar op Ambon. Vijf jaar na de bloedige strijd leven moslims en christenen nog steeds gescheiden van elkaar.
Het is dubbel feest op Ambon. Deze week viert de stad zijn 434e verjaardag en het 74-jarig bestaan van de Molukse Protestantse Kerk GPM. Op zondagavond komen de gouverneur, de militaire commandant en kerkhoofden en moslimleiders bijeen om eer te bewijzen aan de grootste kerkgemeenschap van Ambon.
De festiviteiten beginnen met een korte herdenking voor alle overleden kerkgenoten. Onder de doden zijn ook veel jonge slachtoffers, vermoord in het conflict tussen moslims en christenen dat Ambon van 1999 tot 2004 teisterde.
Het is minutenlang doodstil in de GPM-kerk. Bij veel aanwezigen lopen tranen over de wangen. „We kijken nu liever vooruit”, zegt GPM-voorzitter John Ruhulesin. Ook leden van zijn kerk waren bij het geweld tussen moslims en christenen betrokken. „Iedereen is het over één ding eens: nooit meer geweld op Ambon. Want alle partijen hebben verloren”, benadrukt hij.
Parlementsvoorzitter Luki Watimury kan niet zeggen hoeveel mensen omkwamen bij het geweld. Sommiggen zeggen 500 mensen, anderen stellen het op bijna 10.000 doden. De bloedige rellen begonnen in 1999. Aanvankelijk moest de moslimminderheid in de stad Ambon het onderspit delven. In het najaar van 1999 versterkten moslimradicalen van de extremistische beweging Laskar Jihad van Java de Ambonese moslimstrijders. Het christelijke dorpje Waay op Zuid-Ambon, dat tussen twee moslimdorpjes ligt, moest het vooral ontgelden. Alle huizen werden met de grond gelijk gemaakt en veel bewoners gruwelijk vermoord.
„Ambon zal hierdoor nooit meer hetzelfde zijn”, benadrukt Luki Watimury. De havenstad bloeit langzaam weer op, maar bestaat nog steeds uit twee werelden. De christenen wonen aan de voet van de heuvels van Soya en in de buurt Mardika. Dit vormt het grensgebied met het moslimdeel Batu Merah. Dat ligt bij de haven waaraan de weg naar het vliegveld grenst. „In 2000 konden we niet via de weg naar het vliegveld, want dan moesten we door het moslimdeel. Ze maakten ons dan af”, vertelt de 27-jarige chauffeur Petrus. Zijn broer nam de wapens op tegen de moslims. Hij leende een AK-47 van een bevriende marinier waarmee hij de moslimbuurt beschoot. Petrus vluchtte zelf met zijn familie naar Kupang in West-Timor. Tegenwoordig kan iedereen weer overal naartoe rijden, vertelt Petrus. Onderhuidse irritaties tussen moslims en christenen zijn nog steeds aanwezig. Door heel Ambon staan grote, groene muren en barakken met wachtposten bezet door de Pattimuradivisie.
Jakarta heeft een stevige vinger in de pap met een grote politiemacht en een krachtig justitieel apparaat dat niet terugdeinst om separatisten keihard aan te pakken.
Bij verkiezingen willen er nog wel eens rellen uitbreken, maar dit jaar bleef het rustig bij de gouverneursverkiezingen. Op de nabijgelegen Noord-Molukken domineerden gewelddadige rellen de stembusgang. Op Ambon verliep alles rustig en ordelijk.
„We zijn meer bang voor conflicten tussen dorpen en etnische groepen over landbezit en gewone dorpsruzies. Dit kan escaleren en een nieuwe geweldsgolf veroorzaken”, legt Petrus uit.
December vorig jaar braken er in Masohi op het nabijgelegen eiland Seram ongeregeldheden uit. Een woedende moslimmenigte legde tientallen huizen in de as na opmerkingen van een christelijke onderwijzeres over de islam. „Ik heb ook moslimvrienden”, zegt Petrus. „Maar we praten nooit over de conflictperiode. Dan lopen de emoties te hoog op.”
Ref. Dagblad