Wortels
In het fotolijstje naast mijn computer op mijn werk lachen 4 mensen mij toe. Mijn kinderen met in hun midden mijn oma.
Bijzonder vind ik dat.
Twee hele generaties zitten er tussen en toch klopt het plaatje precies. Alsof ze uit hetzelfde verfbad zijn gekomen overbruggen ze toch mooi 70 jaar.
Mijn oma is Indisch. Mijn kinderen oer-Hollands. En toch, als je goed kijkt, zie je de Indische trekken in hun gezichten terug.
Vooral onze middelste lijkt een grote portie Indische genen te hebben geërfd. Zijn knokige handen, de jukbeenderen die nét wat anders zijn, zijn getinte gezicht, alles verwijst naar een ‘andere’ achtergrond. Alleen zijn blauwe ogen verraden het Nederlands bloed, dat ook door zijn aderen stroomt.
Als kind kwam ik graag bij mijn opa en oma.
Zodra ik de auto uitstapte kwam de lucht van versgebakken kroepoek, sudderende babi ketjap of sajoer me al tegemoet. De hele familie verzamelde zich, volgens Indisch gebruik, op zondag bij opa en oma. Neven, nichten, alles liep door elkaar heen en als je iets stouts deed, kon je net zo goed een uitbrander krijgen van een oom of tante dan van je ouders.
Overal in hun huis kwam je Indische voorwerpen tegen, die voor mij toen heel gewoon waren, maar waarvan ik wel wist dat de opa’s en oma’s van mijn vriendinnen ze niet in huis hadden.
Zo stond in de toilet altijd een fles water in de hoek, om na het w.c.-gebruik even te ‘tjebokken’. Pas na mijn bevallingen begreep ik hoe weldadig dit kon zijn. Op het bed van mijn grootouders lag ook altijd een goeling (rolkussen). Hiervan kon ik me de toegevoegde waarde in bed niet voorstellen! Overal stonden wajangpoppen en hingen tekeningen en schilderijen van het land dat ze achter hadden moeten laten, toen de oorlog voorbij was. Maar de grootste aantrekkingskracht had wel de golok (kapmes) dat mijn opa boven op de linnenkast had liggen. Natuurlijk mochten we daar als kind niet aankomen, maar wat is nu aantrekkelijker om het juist dan wél te doen? Betrapte hij ons met onze voeten op de rand van hun bed, glurend naar het verboden voorwerp, dan waren pas écht de rapen gaar en konden we rekenen op een flinke straf.
Veel van de oude gewoonten ben ik vergeten. Maar hoe grappig is het om, naarmate je ouder wordt, te constateren dat je wortels je blijkbaar altijd weer terugtrekken naar de geboortegrond van zelfs generaties terug. In mijn toilet staat nu regelmatig een fles water om te spoelen en zeker één keer in de week eten we Indisch. En in mijn kamer heeft een Orang Malu een ereplaats gekregen.
Mijn oma wordt nog steeds door de hele familie op handen gedragen.
En nu net daarin merk ik dat er ook Nederlandse wortels aan mij trekken. Daarin ben ik een einzelgänger die het vreselijk benauwd krijgt van dat Indische geklit. Nee, mijn vrije tijd breng ik echt veel liever thuis door. In mijn eigen huis wel te verstaan.
Wondelgijn