Mejuffrouw Ter Kuile redt oorlogsliefdekinderen
Wie heeft haar gekend?
Ter Kuile schrijft: "Ik zelf zit er natuurlijk middenin en ik stik - ik weet absoluut niet hoe te handelen."
Mevrouw Ter Kuile schrijft over een gesprek dat ze op band heeft opgenomen. Deze tape is bestemd voor Professor Lemaire. Waar is deze nu?
Indonesië, 5 december 1957. Door de oplopende spanning rond Nieuw Guinea besluit president Sukarno om de Nederlandse bezittingen in Indonesië te nationaliseren, en de ca. 50.000 nog aanwezige Hollanders het land uit te gooien. Eén groep wordt geheel over het hoofd gezien: de duizenden "oorlogsliefdekinderen." Slechts één vrouw trekt zich hun lot aan: mejuffrouw Ter Kuile. Het verhaal van een oude vrouw op een motortje, die zorgde dat veel ongewenste en gediscrimineerde weeskinderen alsnog in Nederland een beter leven konden opbouwen.
"Mijn naam is George Joe Robinson, maar zij noemen mij Djedji. Ik ben geboren te Djember op 3 december 1948 en ik zit in de derde klasse van de Concordanteschool, Ebong Mlang te Soerabaia.- Ik ben ook als Nederlander opgevoed en zou graag naar Nederland willen gaan. De betjakmannen willen niet met me rijden want ik ben wit."
George is veertien als hij de Nederlandse regering een brief schrijft, die even aandoenlijk als ontroerend is. Maar George moet zijn hartewens delen met tienduizenden anderen. Zijn situatie is uitzichtloos, omdat hij weeskind is. Vermoedelijk zelfs van een Nederlandse vader. Hij en zijn lotgenoten zijn afhankelijk van een klein groepje pleitbezorgers. Eén van hen is mejuffrouw Ter Kuile.
Lees verder op de site van Geschiedenis VPRO