Zaanse schilder geëerd met straatnaam op Bali
Nico van den Broek - 28 juli 2010
Het valt niet mee om in deze periode van politiek reces de juiste Zaanstad gerelateerde onderwerpen te vinden voor mijn rubriek.
Uiteraard heb ik zo langzamerhand wel de nodige bronnen ontwikkeld, waar ik uit kan putten. En dan is er natuurlijk altijd nog het plaatselijke dagblad. Alleen vind ik daarin slechts zelden echt voor mij nieuwe zaken en kom ik weer bij onderwerpen terecht als de opnieuw vertraagde oplevering van het stadhuis of andere Inverdan-projecten. En dan volgen dezelfde onderwerpen waarover ik al jaren schrijf; dat Inverdan te hoog gegrepen was voor dit middelmatige gemeentebestuur en daarbij behorend ambtelijk apparaat. En dat is voor mijn lezers niets nieuws. Je kunt dan verder uitweiden en speculeren over de gevolgen. Latere oplevering van het stadhuis betekent een nog hogere boete voor NS Poort, hetgeen weer inhoudt dat het project voor deze NS-dochter nog minder rendabel wordt en dat ze opnieuw als gevolg daarvan onderdelen gaan schrappen. Wat blijft er dan nog over van dit plan? Om dan nog maar niet te praten over het feit dat de gemeente nog niet kan verhuizen en Bannenhof dus in gebruik blijft. Dat betekent dat het gebouw niet kan worden overgedragen aan ontwikkelaar Heijmans, die door de eigen financiële problemen toch al niet overloopt van enthousiasme om aan dat project te beginnen. Ik moet er niet aan denken dat Heijmans hierin een aanleiding ziet om het project te cancellen, want dan zijn we nog verder van huis. Dat betekent wederom een niet verwacht gat in de begroting van het nieuwe stadhuis. Bannenhof wordt dan niet verkocht en dus zijn er geen inkomsten. We wachten de volgende besloten vergadering over het stadhuis wel af.
Schildersbuurt
Mijn zoektocht naar een nieuw onderwerp voor deze week werd echter onverwacht door toeval afgebroken. Dat toeval kwam in de vorm van een buurman die enthousiast kwam vertellen over zijn vakantie in Indonesië. Op Bali had hij gelogeerd in hotel Tjampuhan Resort, gelegen in de Arie Smitstraat. Deze straat ligt in Ubud, een kunstenaarsstad waar in de jaren dertig van de vorige eeuw vele Europese kunstenaars en bohemiens zich vestigden,waaronder Arie Smit.
Volledig Adrianus Wilhelmus Smit, geboren op 15 april 1916 in Zaandam. Als je als bestuurslid van de bewonersvereniging Schildersbuurt, Waddenbuurt en Koog Bloemwijk geconfronteerd wordt met een uit Zaandam afkomstige schilder die internationaal in hoog aanzien staat en furore heeft gemaakt, is je interesse natuurlijk onmiddellijk gewekt. Vooral als je geconfronteerd bent met een gemeentebestuur dat in de Zaanse Schilderswijk, volgens het bestemmingsplan voltooid, alsmaar overbevolking wil realiseren door ongewenste bouwprojecten toe te staan, zelfs op vervuilde grond. Mochten die plannen onverhoopt doorgaan, dan ontstaan er nieuwe straten. En dan zou het natuurlijk goed zijn als zo'n nieuwe straat genoemd wordt naar een Zaanse schilder, zoals deze Arie Smit, die gezien zijn uitgebreide vermelding in Wikipedia zeker niet de eerste de beste is. Smit wordt ook genoemd in de toonaangevende Dominicus-reisgids over Indonesië, Java, Bali en Lombok.
Militair in Indonesië
Volgens de overlevering is Adrianus Wilhelmus Smit de derde van acht kinderen van een Zaanse banketbakker en handelaar in kaas. In 1924 verhuisde het gezin van Zaandam naar Rotterdam, waar Arie Smit een studie voor grafisch ontwerper ging volgen aan de Rotterdamse kunstacademie. Hij werd tijdens zijn studie in het bijzonder geïnspireerd (zoals later in zijn werk duidelijk is te zien) door bekende kunstenaars als Signac, Gauguin en Cézanne.Als dienstplichtig militair werd Arie Smit in 1938 uitgezonden naar Nederlands Indië waar hij als lithograaf ging werken bij de Topografische Dienst in Batavia. Zijn interesse voor Bali werd gewekt, nadat hij Balinese bergen had moeten etsen in kaarten van het bekende Indonesische eiland.
Hij nam zich daarna voor snel een bezoek aan Bali te brengen, niet wetende welke invloed dat op zijn leven zou krijgen. In begin 1942 werd Smit overgeplaatst naar de infanterie op Oost-Java, waar hij al snel gevangen werd genomen door de Japanners die Indonesië intussen waren binnengevallen. Als gevolg daarvan bracht hij 3,5 jaar door in werkkampen met als taak het aanleggen van wegen, bruggen en spoorwegen in Singapore, Thailand en Birma.
Eerste expositie
Na het einde van de oorlog in 1945 werd Smit vrijgelaten en teruggebracht nar de republiek Indonesië. Hij werd Indonesisch staatsburger in 1951 en doceerde grafisch ontwerpen en lithografie aan het Technisch Instituut Bandung op West-Java. In die periode doorkruiste hij in zijn vrije tijd Java als schilder. In 1953 werd zijn eerste expositie in Palembang geopend. Op uitnodiging van kunsthandelaar, Jim Pandy, bezocht Smit Bali in 1956, waar hij verbleef in een paalwoning op het strand van Sanur. Smit en Pandy raakten bevriend, wat naar later bleek, resulteerde in een succesvolle samenwerking. Pandy maakte deel uit van een belangrijk netwerk in Indonesië dat liep tot in de hoogste kringen, waar Smit door zijn samenwerking met Pandy regelmatig werd geïntroduceerd. Smit was ondertussen helemaal in de ban geraakt van de Balinese landschappen en het karakteristieke, uitbundige, lokale licht. Hij besloot op Bali te blijven en zich te gaan toeleggen op het vastleggen van de schilderachtige dorpen, rijstterrassen, palmbomen en tempels. In 1960, reizend door de streek rond het kunstenaarscentrum Ubud, waar hij destijds leefde, kwam hij in contact met een aantal jongens, die tekeningen makten in het zand. Hij raakte geïmponeerd door hun tekentalent en nodigde de jongens uit in zijn atelier, waar ze zich al snel mengden onder een steeds groeiend groep studenten die uit bewondering voor Smit´s werk naar hem toe waren gekomen.Smit had toen al laten zien over pedagogische kwaliteiten te beschikken. Met minimale instructie, maar met veel enthousiaste aanmoedigingen en materiële hulp, ontwikkelden deze studenten met zijn steun een naïeve stijl, die bekend werd als de Young Artists style die op het hoogtepunt tussen de 300 en 400 navolgers kende. Smit werd door zijn sturing van deze ontwikkeling beschouwd als de vader van deze beweging, waarvan de stijl overigens tamelijk afwijkt van zijn eigen stijl uit die jaren.
Onderscheiden
Sinds zijn aankomst in Bali is Smit zo’n veertig keer verhuisd omdat hij weinig rust vond en steeds onbedwingbaar nieuwsgierig was naar wat er te zien was achter de volgende heuvel. Het langst verbleef hij in zijn favoriete omgeving van Karangasem en Buleleng. Hij vestigde zich tenslotte vlakbij Ubud in het dorp Sanggingan onder de hoede van Pande Suteja Neka, de oprichter van het Neka Museum.Hier kwam hij tot een zogenoemd 'herenakkoord'. Smit schilderde en Neka deed de rest. Dat bleek en bijzonder succesvolle samenwerking, zowel artistiek als commercieel. Neka verkocht het merendeel van Smits’ schilderijen aan Indonesische verzamelaars en via veilingen van Christie in Singapore. De activiteiten en het werk van de ondertussen bekende schilder bleven niet onopgemerkt. Smit werd in 1992 door de regering van Bali onderscheiden met de Dharma Kusuma ( ociety of National Heroes). Twee jaar later in 1994 werd het Arie Smit Paviljoen van het Neka museum in Ubud geopend, waarin zijn werk en dat van toonaangevende Balinese tijdgenoten te bezichtigen is. Misschien is het een idee in het Zaans museum een expositie van Smit’s werk te organiseren. Een bekende uitspraak van Smit is: ,,Kunst is een vorm van liefde, een wens om te communiceren met de kijker". Zijn liefde voor Bali is duidelijk, die spat als een orgasme van kleuren van zijn schilderijen.
Echo.nl