Nog een restje Nederlands leeft voort in IndonesiëGepubliceerd : 17 augustus 2010 - 8:00 am | door Michel Maas
(Foto c. NIS International School in Jakarta)
Je komt ze nog steeds wel tegen in Indonesië, de oude mensen uit de vroegere 'hogere kringen', die een mooi, uiterst beleefd soort Nederlands spreken. Maar het is wel de 'outgoing generation', zoals ze zelf zeggen.
65 jaar na het uitroepen van de onafhankelijkheid leert nog een handvol Indonesiërs Nederlands. Maar woorden als 'knalpot', 'ambeien' en 'handuk' blijven hardnekkig voortbestaan op de archipel.
Nederland heeft nooit echt geprobeerd het Nederlands in Indonesië te introduceren, zoals de Britten dat in hùn koloniën deden met het Engels. De 'Europeesche' scholen die er waren, waren er uitsluitend voor de 'happy few': de kinderen van Nederlandse kolonialen, hun hogere ambtenaren en de lokale elite.
Het gewone volk hoefde geen Nederlands te spreken. Zij gingen naar de 'inlandsche' scholen, waar zij les kregen in hun eigen talen: Javaans, Soendanees, Bataks, Balinees en al die honderden andere talen. Indonesisch - of 'Maleis' - werd gebruikt als 'lingua franca', een taal die iedereen in de archipel wel een beetje verstond. Pas in 1945, bij de 'Proklamasi' van Indonesië's onafhankelijkheid, werd dat Maleis omgedoopt tot 'Bahasa Indonesia' en officieel uitgeroepen tot de nationale taal van het eilandenrijk.
Chique
De Indonesische elite bleef nog een tijd Nederlands spreken, ook onderling. Sunaryati Hartono is een van hen. Zij stamt uit een uiterst gegoede familie. Haar ouders waren allebei afgestudeerd aan Nederlandse universiteiten, en thuis werd dus Nederlands gesproken.
'Indonesisch bestond toen nog niet. Mensen spraken hun lokale talen. Mijn vader kwam van Java, en mijn moeder was een Madoerese, dus Nederlands was de enige taal die zij gemeenschappelijk hadden. Het werd de eerste taal die ik sprak.'
Verboden
Daar kwam een einde aan toen de Japanners Indonesië onder de voet liepen. Het Nederlands werd verboden, en Sunaryati werd gedwongen de taal van haar jeugd af te leren. 'Toen ik later in Leiden ging studeren moest ik natuurlijk weer Nederlands spreken, en dat doe ik tot op de dag van vandaag, met mijn zussen.'
De ouders van Sunaryati waren beiden verzetsstrijders, die hun kinderen opvoedden met een grote dosis Indonesisch nationalisme. Maar zij bleven Nederlands praten, zelfs na de onafhankelijkheid, toen haar vader minister van Buitenlandse Zaken werd. Nederlands was een onlosmakelijk deel van hun leven, en niet alleen van dat van hen. Van Soekarno, opgeleid in Delft, wordt gezegd dat hij zo 'Nederlands' was dat hij zelfs dacht in de taal van de kolonisator.
Laatste generatie
Sunaryati's generatie was zo'n beetje de laatste die zou worden ondergedompeld in de Nederlandse taal en cultuur. Haar kinderen spreken de taal niet meer, en ook haar vakgenoten (zij werd hoogleraar rechten, en werkt nu op haar 79e nog altijd op het kantoor van de Nationale Ombudsman) hebben de taal waarvan hun wetboeken zijn doordrenkt, de rug toegekeerd.
'Sinds 1960 is het voor juristen niet meer verplicht om Nederlands te leren. De juridische termen kennen zij daardoor alleen in vertaling, en vaak een vertaling via het Engels... ' Ook historici hoeven al tientallen jaren geen Nederlands meer te leren. Sunaryati weet, dat zij lid is lid van een klein gezelschap, dat alleen nog maar kleiner wordt. 'Wij zijn de laatste generatie, de outgoing generation', lacht ze.
Praktisch
Is zij echt de laatste? Betekent Nederlands nog iets in Indonesië? Er wòrdt nog Nederlands geleerd. Dat gebeurt vooral in het Erasmus Taal Centrum, naast de Nederlandse ambassade. Maar elitair is het allang niet meer. Tientallen jonge Indonesiërs proberen hier de basisbeginselen van de taal te begrijpen.
De redenen om Nederlands te studeren zijn in veruit de meeste gevallen puur praktisch. De meisjes hebben een vriend of een man uit Nederland, zij willen in Nederland gaan studeren, zij werken voor een Nederlands bedrijf. Er zijn speciale klassen voor politiemannen, verpleegsters, antropologen en historici.
Handvol woorden
De studenten storten zich op een taal die hen wezenlijk vreemd is. Alleen een royale handvol woorden geeft ze een handreiking waarmee ze verder kunnen. Woorden die zijn blijven hangen op plaatsen waar de kolonialen en het volk met elkaar in aanraking kwamen: in de rechtspraak, de bureaucratie, het huishouden.
Bijna verbaasd constateren de cursisten dat een 'waslap' een waslap is, een 'handuk' een handdoek, een 'resleting' een ritssluiting en een 'bakip' een badkuip. En bijna blij constateren Nederlanders in Indonesië dat daar nog grappige Hollandse woorden als 'knalpot', 'kulkas' en 'ambeien' worden gebruikt.
Maar liefde voor het oude moederland, of de oude kolonisator, of de oude taal speelt zelden meer een rol. De tijd dat mensen hun kinderen naar Nederland stuurden om te studeren is ook grotendeels voorbij. Die kinderen gaan nu naar Amerika, en steeds vaker ook naar China.
De band met Nederland is nog maar een heel losse. Het Nederlands is bijna een taal geworden als alle andere buitenlandse talen. Flory heeft het gestudeerd, 10 jaar geleden, maar denkt achteraf dat zij beter Engels had kunnen studeren. 'Het is allemaal nostalgie.'
RNW