'Wegwezen!', riep ze tegen de Japanners Update: zondag 22 aug 2010, 13:25
Door verslaggever Pauline Broekema
Maud van Arcken-MacLennan
NOS / Pauline Broekema"Wij hadden een horloge- en juwelierszaak", zegt ze gedecideerd. In haar stem klinkt de grandeur door van de onderneming. De firma Van Arcken en Co. in Batavia. Het adres, Rijswijk 13, is nog altijd
een begrip.
Maud van Arcken-MacLennan, geboren in 1916, is een rijzige dame. Een zakenvrouw, die in de bezetting en de zware jaren die volgden de drijvende kracht was van de winkel.
Haar verhaal staat voor de geschiedenis van zo veel Indische Nederlanders. Met de herdenking van de capitulatie is het verhaal van de oorlog niet voorbij. In deze tijd wordt ook veel teruggedacht aan wat volgde.
Opnieuw beginnen Jos van Arcken, de echtgenoot van Maud, was horlogemaker in hart en nieren. Ze beschrijft de winkel. Hoog, koel en statig.
"We verkochten de grote, gerenommeerde merken. Meest Zwitserse uurwerken. Omega, Tissot, Pontiac. Noem maar op."
De grootvader van haar man kwam uit Amsterdam en had een zaak in de Kalverstraat. Hij was hofleverancier van koning Willem III. "Die had een oogje op zijn vrouw."
Daarmee kwam de juwelier in een uiterst lastige parket. Omdat hij zijn vrouw wilde houden, stond hem niets anders dan zijn biezen te pakken en naar de Oost te reizen. Daar begon hij opnieuw. Weer in de horloges en juwelen.
GeïnterneerdMaud trouwde in 1938 met haar juwelier. Ze had een goede opleiding: de mulo in Batavia en daarna studeren voor lerares in het huishoudonderwijs.
Twee kinderen had het echtpaar toen de oorlog uitbrak. Haar man werd geïnterneerd, zijzelf bleef achter. Ze waakte over het huis met de bedienden en had de leiding over het personeel in de winkel, de Indonesische horlogemakers.
De huishouding bleef redelijk draaien. Op Pasar Baru, de markt, was de hele oorlog door eten te koop. En de bedienden bleven. Ze somt op: de keukenmeid, de binnenmeid, de djongos die huisjongen was en de moestuin deed, de wasmeid die de kokkin hielp om groenten schoon te maken.
KempetaiVanuit de winkel dreigde gevaar. "Horloges! De Japanners waren gek op horloges. Maakte ik voor de winkel dicht zodat ze er niet in konden, kwamen ze van achteren het gebouw binnen. Horloges stelen."
Ze zwaait met haar armen. "Zo, zo heb ik gedaan. Weg! Weg! Korte metten gemaakt. Wegwezen, riep ik. En dreigde ze met de Kempetai."
Dat hielp, het dreigement verhaal te halen bij de gevreesde militaire politie. "Dat maakte me niks uit. Daar was ik zo langs gegaan."
Er werd nog wel gestolen, maar ze wist het binnen de perken te houden.
CodetaalVeel erger was de onzekerheid over haar echtgenoot. Jos was gevangengenomen en zou worden doorgevoerd. Via een bevriende Koreaan kreeg ze, voor haar echtgenoot op transport ging, een brief gesmokkeld. Op de dichtbeschreven kaart vroeg hij haar in het Engels hoe het haar en de kinderen ging.
Ze hadden van tevoren afgesproken dat hij zijn bestemming in codetaal zou vermelden. "Hij schreef: do it with speld priks. Ik wist wat hij bedoelde."
Het viel haar op dat in enkele letters een speldenprik zat. De aangeprikte letters vormden het woord Pakan Baru, een kamp. Hij ging dus naar Sumatra.
Naar NederlandIn het kamp bleek het horlogemakersvak zijn redding. Ook daar repareerde hij horloges. "Een gebroken balans as, dat soort dingen." Zo maakte hij zich onmisbaar.
Na de oorlog gingen ze voor een paar maanden naar Nederland. "Met de Tegelberg, een troepentransportschip. We sliepen in hangmatten. Soms op de grond."
In de Statenlaan in den Haag vonden ze onderdak. "Je kreeg één kamer met z'n vieren. Mijn man ging meteen door naar Zwitserland, voor zaken."
Het verblijf in Nederland was langer dan gepland. Jos kreeg malaria, een erfenis uit het kamp. Toen hij was opgeknapt keerden ze terug naar Indonesië en pakten in Jakarta de draad op.
Indrukwekkende fotoserieTot ze in 1958 halsoverkop het land moesten verlaten. Soekarno zette 10.000 in Indonesië wonende Nederlanders het land uit. "We hebben gewoon alles achtergelaten bij de horlogemakers", zegt ze bitter.
Aangekomen in Nederland werden ze gedirigeerd naar Zeeland. "Wat moesten we daar?" Het werd Den Haag, waar ze aan de Laan van Meerdervoort het familiebedrijf voortzetten tot 1975.
Jos van Arcken stierf op 1 november 2005, 95 jaar oud.
De sporen van zijn kamptijd liet Jos vlak voor zijn dood vastleggen in de indrukwekkende serie die fotograaf Jan Banning maakte van kampslachtoffers. Zelfs een toonaangevend Indonesisch dagblad berichtte erover.
NOS.nl