Na zestig jaar is het Molukse hart springlevend22-03-2011 12:47 | Jacob Hoekman
Molukkers arriveerden maandag met een historische bus bij Kamp Amersfoort. AMERSFOORT – Molukkers die exact zestig jaar geleden voor het eerst voet aan wal zetten in Nederland hebben maandag opnieuw hun historische tocht gemaakt van de Rotterdamse haven naar Kamp Amersfoort. Hun verblijf in Nederland zou hoogstens zes maanden duren, maar dat werd intussen zestig jaar.
Het duurt even voordat de historische bus arriveert bij de poort van Kamp Amersfoort. Maar wat wil je: het vehikel ziet er dan wel prachtig uit, maar het is en blijft een stokoud beestje. „We zijn flink door elkaar gerammeld”, klaagt een oudere Molukse man als hij uiteindelijk kan uitstappen.
Het is niet de enige beproeving die hij heeft doorstaan. Eerder op de dag voeren de Molukkers van het eerste uur al door de haven van Rotterdam, waar ze opnieuw aanlegden in de Schiehaven – precies zoals op 21 maart 1951 de uit de Molukken afkomstige Kota Inten aanlegde, met aan boord Molukse soldaten en hun gezinnen.
Zij vormden de eerste lichting van in totaal 12.500 Molukkers die in 1951 in Nederland arriveerden. De reden van hun komst: als militairen in het KNIL, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, waren ze in het zelfstandig geworden Indonesië niet langer welkom. De overheid zag geen andere oplossing dan de groep naar Nederland te halen – op tijdelijke basis.
Maar dat pakte anders uit. Vanuit Kamp Amersfoort, waar de KNIL-militairen zonder omhaal van woorden hun ontslag uit het leger aangezegd kregen, werden de Molukkers verspreid over diverse kampen. Uiteindelijk werden er overal in het land complete woonwijken ingericht. In die buurten wonen de meeste Molukkers en hun nazaten nog altijd. Het bood hun een uitstekende gelegenheid om hun eigen cultuur te bewaren.
Dat blijkt ook bij de herbeleving van de reis, gisteren in Kamp Amersfoort. Tromgeroffel weerklinkt als de Molukkers plechtig naar binnen lopen. Binnen neemt een Molukse band het over. Vrouwen in traditionele kleding en met grote veren op het hoofd heten de gasten hartelijk welkom. De Molukse harten zijn nog springlevend.
Veel Molukkers van het eerste uur zijn er niet. Welgeteld is er één voormalige KNIL-soldaat gekomen, de oude Etzer Metiary uit Oost-Souburg. Alhoewel, voormálig militair? „Ik heb de ontslagbrief tot op heden nooit gezien”, zegt hij. „Dus ik denk dat ik nog steeds in dienst ben.”
De oude Metiary wordt in Kamp Amersfoort in het zonnetje gezet. Hij krijgt de lachers op zijn hand als hij de aanwezigen vertelt hoe hij met „Hollandse jongens” in Middelburg vocht om de meisjes. Ook relletjes met de politie waren schering en inslag. Het leidde er zelfs toe dat Metiary met tachtig andere jonge Molukkers tijdelijk naar Friesland verbannen werd.
Voor veel jongere Molukkers zijn Metiary en zijn generatiegenoten helden. „Ze wisten niet waar ze aan toe waren, maar ze hebben geschiedenis geschreven”, zegt organisator van de herdenking en radio- en tv-presentator Rocky Tuhuteru. „Dat moment van zestig jaar geleden verbindt mij aan hen.”
Sowieso spelen helden en voorbeeldfiguren een belangrijke rol in de Molukse gemeenschap, blijkt door de dag heen. Veel Molukse jongeren komen niet ver op de sociale ladder. Des te belangrijker zijn de „BM’ers” –Bekende Molukkers– die daar wél in zijn geslaagd.
Tuhuteru is er zelf een voorbeeld van. „Al heb ik dat rolmodel niet zozeer gezocht. Je wordt er gewoon in gemanoeuvreerd”, laat hij weten.
Naast hem werd gisteren ook John Souhoka toegejuicht, de Molukse stem van de ANWB-verkeersinformatie op de radio.
Alleen het allergrootste rolmodel ontbrak: Giovanni van Bronckhorst, die het tot aanvoerder van het Nederlands eftal schopte. In zijn plaats werd zijn oma in het zonnetje gezet. Ze kreeg het eerste exemplaar aangeboden van een boek dat juist deze BM’ers voor het voetlicht haalt. Zodat de jonge generatie weet dat het kán: Molukker blijven en toch slagen in de Nederlandse samenleving.
Ref. Dagblad