Nederlanders te positief over Gouden Eeuw
Gepubliceerd op : 3 juli 2011 - 7:35 am | door Niels Erkens
Onze tolerantie en ondernemerszin zouden stammen uit de 17e eeuw. Maar Nederlanders hebben de neiging 'selectief te winkelen' in de geschiedenis, zeggen vier historici van de Universiteit Utrecht. Het eerste deel van hun publicatie verschijnt maandag.
'Als Nederlanders over het verleden praten, dan hebben ze het vooral over de 17e eeuw. In die 'Gouden Eeuw' was Nederland het centrum van de wereld: cultureel, politiek en economisch', zegt historicus Wijnand Mijnhardt.
Bloeiperiode
'Wat mensen steeds vergeten, is dat het om een tijdelijk verschijnsel ging. Die bloei ging ook weer voorbij. In de eeuwen daarna bekleedde Nederland helemaal geen uitzonderlijke positie binnen Europa. De VOC bestond niet meer en aan die tolerantie uit de Gouden Eeuw kwam ook weer een einde.'
De afgelopen jaren was het onder andere voormalig premier Balkenende die naar de 17e eeuw verwees als bloeiperiode van ons land. 'Laten we zeggen Nederland kan het weer: de VOC-mentaliteit. Over grenzen heenkijken', riep de premier uit in een kamerdebat in 2006.
Slavenhandel
De opmerkingen kwamen Balkenende op veel kritiek te staan. De Verenigde Oost-Indische Compagnie ging immers niet alleen de geschiedenis in als eerste multinational ter wereld, maar ook vanwege het feit dat voor het zware werk op VOC-schepen - zoals laden en lossen - slaven werden gebruikt.
Naast de slavenhandel schuwde de VOC ook het geweld niet. De Nederlandse welvaart hing af van het transport van koffie en specerijen. De VOC dreef handel met het Midden-Oosten, Zuid-Afrika en Indië - het huidige Indonesië. Het monopolie op de specerijenhandel moest tot elke prijs verdedigd worden.
Fundamenten
Het is volgens de Utrechtse onderzoekers niet helemaal onterecht dat veel Nederlanders trots zijn op de Gouden Eeuw. Maar, zeggen ze, pas in de periode daarna werden veel van de fundamenten gelegd voor de hedendaagse Nederlandse samenleving.
'Als je blijft verwijzen naar de 17e eeuw als kern van het Nederlanderschap, dan bega je een gruwelijke fout', zegt Mijnhardt. 'Het moderne Nederlandse staatsbestel komt helemaal niet uit de 17e eeuw, maar juist uit de jaren daarna. En ook ons koningshuis vindt zijn oorsprong in de 18e eeuw.'
Welvaart
Zelfs de basis voor de Nederlandse welvaart is volgens de Utrechtse gieschiedkundigen vooral gelegd tussen 1700 en 1900. 'In die tijd werd Nederland de eerste grote exporteur van agrarische producten. Tot op de dag van vandaag bekleden we daarin een toppositie. Niet in omvang, wel in geld’, zegt Mijnhardt.
Door de opleving van de landbouw nam ook het economische belang van het Nederlandse platteland toe. De grote steden in het Westen van het land krompen, en de macht van de grootgrondbezitters in de provincie nam toe. De plattelandsadel werd rijker en machtiger, zeggen de onderzoekers.
Selectief winkelen
Het heersende beeld dat de 18e eeuw een sombere bladzijde in de Nederlandse geschiedenis was, klopt dan ook niet. Volgens Mijnhardt hebben we die visie te danken aan een aantal historici uit de 19e eeuw. 'Natuurlijk selectief winkelen', noemt hij hun werkwijze.
'Aan het einde van de 19e eeuw begon Nederland weer opgestuwd te raken in de vaart der volkeren. Industrialisatie en verstedelijking begonnen een grote rol te spelen, en men is gaan kijken naar voorbeelden uit de geschiedenis. De 18e en 19e eeuw sloegen ze over, omdat ze dachten dat je daar geen inspiratie aan kon ontlenen.'
Rembrandt
Mijnhardt verwijst ook naar de beroemde schilder Rembrandt. ‘Nederlanders hadden in de achttiende en negentiende eeuw helemaal niet zo’n belangstelling voor zijn werk, terwijl hij in de ons omringende landen veel beter gewaardeerd werd.'
Pas aan het einde van de 19e eeuw werd Rembrandt plotsklaps een soort symbool van Nederland in de Gouden Eeuw, zegt de historicus. 'Zo hebben we nog een aantal van die prototypen bedacht. En die bepalen nog steeds ons beeld.'
RNW