Asean gespitst op voorkomen gezichtsverlies
gepubliceerd op 27 februari 2009 19:52, bijgewerkt op 19:54
HUA HIN - Van onze correspondent Michel Maas
Een bezoekje van Hillary Clinton aan het hoofdkantoor van de Asean, de vereniging van tien Zuidoost-Aziatische landen, heeft een kleine schokgolf door de organisatie gejaagd. Het gonst een klein beetje in de Thaise badplaats Hua Hin, waar de veertiende topconferentie van de Asean wordt gehouden.
Ministers en staatssecretarissen kunnen geen vijf minuten spreken zonder Clinton op zijn minst te noemen. ‘De wereld’, of in ieder geval Amerika, heeft Zuidoost-Azië ontdekt. En dat schept verwachtingen, beseffen ze hier. ‘Wij moeten iets laten zien’, zegt een directeur-generaal van een van de ministeries van Buitenlandse Zaken opgetogen. Dit is het aangewezen moment, zegt hij, want deze veertiende Asean-top is de eerste sinds het ‘charter’, het nieuwe handvest, is ingevoerd.
Veertig jaar hebben de tien landen erover gedaan dat handvest op te stellen en te ondertekenen. In december zijn de reglementen ervan in werking getreden. Wat er daardoor veranderd is? ‘De Asean is zelfbewuster geworden, op regels gebaseerd, en vastbesloten de afspraken na te komen. Er is meer eenheid’, zegt de directeur-generaal. Zijn naam wil hij echter niet genoemd hebben, want ja, bij de Asean liggen de zaken gevoelig.
De behoefte aan anonimiteit van de directeur-generaal legt precies de vinger op de zwakke plek van de organisatie: hier wordt niets naar buiten gebracht voordat iedereen het met elkaar eens is. Makmur Keliat, hoogleraar aan de Universiteit van Indonesië in Jakarta, en nauw betrokken bij de Asean: ‘Iedereen wil de ander gezichtsverlies besparen.’ Alles in Hua Hin gebeurt in ‘consensus’, zoals ook in het ‘charter’ is vastgelegd. Keliat: ‘In de Asean wordt niemand tot iets gedwongen waarbij hij zich ongemakkelijk voelt.’
‘Geleidelijk’ en ‘stap voor stap’ zijn in Hua Hin dan ook de meest gehoorde termen, wat nog altijd beter klinkt dan ‘er gebeurt bijna niets’. Wat kun je ook verwachten als een dictatuur als Birma aan tafel zit met vrije democratieën als de Filipijnen en Indonesië, en je vervolgens ‘consensus’ eist?
Birma, en niet de wereldwijde crisis, lijkt vrijdag het belangrijkste gespreksonderwerp in Hua Hin. Die crisis komen ze wel door. Die treft de meeste landen hier maar indirect, doordat Amerikaanse toeristen wegblijven, of de export naar de VS terugloopt. Dat doet pijn, maar is niet dodelijk.
Voor als het financieel toch misgaat, is er bovendien het ‘Chiang Mai Initiatief’. Dat is een oude afspraak uit 1997, de tijd van de vorige crisis. De Asean-landen spraken toen met de grote buren Japan, China en Zuid-Korea af dat ze in noodgevallen buitenlandse deviezen aan elkaar konden lenen. Daarvoor werd 80 miljard dollar opzij gezet, en dat bedrag is nu verhoogd tot 120 miljard.
De afspraak maakt de landen minder afhankelijk van het Internationaal Monetair Fonds, maar de vrees bestaat dat zij de rol van China in de regio verder versterkt. Daar maken eigenlijk alleen Japan en de VS zich druk om, en die moeten eerst maar eens naar zichzelf kijken, meent de Thaise minister van Buitenlandse Zaken, Kasit Phirom: ‘Wij zijn het niet eens met protectionisme, zoals Amerika dat tentoonspreidt. Dat enorme steunfonds om de eigen bedrijven te redden, die oproep om alleen eigen, Amerikaanse waren te kopen. Daar is niemand mee gebaat. Wij helpen elkaar, dat is veel beter.’
Mensenrechten blijken een ingewikkelder, en vooral gevoeliger verhaal. Birma is dé testcase voor het gedurfdste onderdeel in de ‘grondwet’ van de Asean: de afspraak dat de tien landen een ‘mensenrechtenorgaan’ in het leven zullen roepen. Dat staat in hetzelfde ‘charter’ dat stelt dat de lidstaten zich niet zullen mengen in elkaars interne aangelegenheden.
Wanneer worden schendingen zó grof dat ze zwaarder wegen dan de afspraak zich niet met elkaars zaken te bemoeien? De Indonesische minister van Buitenlandse Zaken, Hasan Wirayuda, noemt ‘Birma’ als antwoord op deze vraag, maar zijn Thaise collega Kasit Phirom kijkt daar anders tegenaan: ‘Wij hebben niet het recht de Birmese regering te vertellen wat zij moet doen. Wij bespreken de zaken als vrienden.’
Wirayuda beseft het consensusprobleem terdege. ‘Wat kun je verwachten van landen die zelf altijd allergisch reageerden als de mensenrechten te sprake kwamen van hun eigen bevolking.’ Niemand mag daarom verwachten dat een mensenrechtencommissie van de Asean iets wordt als het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het eindresultaat wordt mogelijk niet eens waar Wirayuda op hoopt: ‘een internationaal geloofwaardige mensenrechtencommissie’.
Meer dan veertig jaar heeft de Asean er nu op zitten, en het wil maar geen slagvaardige organisatie worden. De anonieme directeur-generaal blijft positief. ‘Misschien is het niet veel wat de Asean tot dusver heeft gedaan, maar ik moet er niet aan denken hoe deze regio eruit zou zien zónder de Asean. Maleisië heeft grensconflicten met Singapore en Indonesië, Indonesië met Singapore en de Filipijnen, Thailand met Cambodja’
Niet dat de Asean ook maar één van die conflicten heeft opgelost, erkent hij, ‘maar er is ten minste een plaats waar ministers en regeringsleiders van die landen met elkaar praten’.
Volkskrant