Papoea’s 50 jaar in Nederland
Gepubliceerd op : 7 mei 2012 - 4:45 pm | door Philip Smet
Hun leven is in Nederland, maar hun hart is nog altijd in Papoea. 50 jaar geleden kwamen zo’n 500 papoea’s naar Nederland. Ze wilden niet leven onder het bewind van Indonesië, dat de heerschappij over Nieuw-Guinea in 1962 van Nederland overnam. Inmiddels hebben ze hier kinderen en kleinkinderen. Ze vormen een hechte gemeenschap. Papoea is nog steeds hun land.
In Delft-Zuid is Muaha Tatipata-Ireeuw geboren en getogen. Ze woont hier met haar Molukse echtgenoot en haar zoontjes van acht en vier jaar oud. Op de kast in haar Hollandse doorzonwoning staat wat houtsnijwerk uit Papoea. Ze heeft het daar een paar jaar geleden zelf gekocht, toen ze er voor het eerst ‘terug’ was. In haar land.
Naast de kast een bundel speren, dunne bamboe stokken met vlijmscherpe hardhouten punten. ‘Uit het dorp van mijn vader. Die zijn nog gemaakt door de oude mensen, zoals mijn vader ze noemt.’ En er staat een houten schild met een mannenkop. Uit Papoea, maar toevallig gevonden op het Waterlooplein.
Wortels
Muaha hoorde van haar ouders vaak over het leven in hun geboorteland, over het leven, de familie, de stammen en hun tradities. Ze noemt zichzelf Papoea. ‘Ik zal nooit zeggen dat ik een Nederlander ben. Het is mijn nationaliteit, maar zo voel ik me niet. Ik identificeer mij niet met Nederlanders.’
Ook haar kinderen, zo vertelt ze, noemen zichzelf niet Nederlander. Hun vriendjes weten dat ze Moluks en Papoea zijn. ‘Het is lastig, een gevoel. Ik ben hier geboren en getogen. Mijn wortels liggen hier, maar de wortels van mijn ouders liggen daar. Zij hebben dat aan mij doorgegeven. Dat maakt mij papua,’ aldus Muaha.
Schouders
Muaha neemt me mee naar de flat om de hoek, waar haar ouders ruim 40 jaar geleden kwamen wonen. Vader Max ontvangt ons met koffie en een koekje. In de kamer staan veel meer spullen uit het voormalige Nieuw-Guinea, dan bij zijn dochter Muaha.
Zoals een gesneden beeld van twee mannen, de ene staat op de schouders van de ander. ‘Dit is uit het Asmat-gebied. Het is het symbool van vruchtbaarheid, de kern van de maatschappij. Het draait om de gemeenschap, niet om het individu.’
Op zijn cassetterecorder laat Ireeuw traditionele muziek horen. De dans die erbij hoort, heeft hij als jongeman nog geleerd.
Aanpassen
Max Ireeuw was twintig toen hij in 1962 op de bonnefooi naar Nederland kwam. ‘Ik was de eerste die een studiebeurs kreeg van de kerk. Dat gebruikte ik eerst om goed Nederlands te leren, daarna om een vak te leren. Bij ons kan je altijd terugvallen op wat je verzamelt in de jungle. Maar je moet jezelf aanpassen om te blijven leven. De taal is belangrijk. Je moet je de taal eigen maken, de traditie en de structuur leren kennen. Dan voel je je veiliger.’
Ireeuw heeft tot aan zijn pensioen gewerkt bij het rijk. Met zijn kinderen spreekt hij altijd Nederlanders, met zijn vrouw soms Indonesisch. Zij is van een andere stam, dus ze kunnen elkaars taal niet verstaan.
Behalve Max Ireeuw zijn er zo'n 500 Papoea's in de jaren-1960 naar Nederland gekomen. Inmiddels zijn er 1500 à 2000 Nederlanders met wortels in voormalig Nieuw-Guinea.
Het Indonesische Papua, de voormalige Nederlandse kolonie
http://www.wikipedia.com
Paradijsvogel
Niet alleen zijn kinderen voelen zich Papoea. Ook kleinzoon Melvin (1985) voelt een sterke band. Je ziet het aan verschillende tattoos. ‘Op mijn rug staat de paradijsvogel met de vlag van West-Papua. De vogel is een teken van trots en schoonheid. Ik vond dat ik moest uiten wat mijn land en mijn afkomst voor mij betekent.’
In 2011 was Melvin voor het eerst in het Indonesische Papoea, in de dorpen waar zijn grootouders vandaan kwamen. ‘Ik heb daar een groot deel van mijn familie gevonden. Heel veel stukjes van een puzzel vielen op hun plaats. Dingen die ik miste, zijn bevestigd. Het gaat om houden van, saamhorigheid, familie. Ik voel me nu niet minder thuis in Nederland, maar ik weet wel dat ik op meerdere plaatsen kan zijn. Daar heb ik de warmte gevonden.’
Vrijheid
De meeste Papoea’s wonen nog steeds in het Indonesische Papoea en op het oostelijke deel van het enorme eiland, in het onafhankelijke Papua Nieuw Guinea. Verschillende Papoea’s in Nederland hebben zich ingezet voor onafhankelijkheid van het westelijke deel van het eiland, een groot gebied met veel bodemschatten.
Een van de bekendste leider was Marcus Kaisiepo, de schoonvader van Max Ireeuw. Voor Max, Muaha en Melvin lokt het oude vaderland, maar de Indonesische heerschappij is voor hen niet te verteren. Hun traditionele vrijheden en eigendommen worden door Indonesië niet geaccepteerd. In Nederland zijn ze tenminste vrij. Ze hebben hier hun leven opgebouwd.
Via internet houdt Max Ireeuw de situatie in zijn oude land nauwkeurig bij. En dankzij e-mail blijft hij in contact met zijn landgenoten. Regelmatig treffen de Nederlandse Papoea’s elkaar voor feesten en andere gelegenheden. ‘Je hebt soortgenoten nodig om te overleven, om samen een vuist te kunnen ballen. We hebben nooit een speciale behandeling gehad of speciale voorzieningen. Dus we doen het op eigen kracht, net als in eigen land.’
het artikel, met reportage van Philip Smet en foto's van Bodil Anaïs.
RWN